Item es bevorw(er)t tussche(n) de voirs(creven) p(ar)tien dat de/ voirs(creven) jan zedele(re) sculdich sal zijn de voirs(creven) goede/ tontlasten van allen gevallen(en) chijs(en) die opde selve/ goede gevallen ende verschenen sijn totte(n) naist/ lesten daige van m(er)te lestleden als de coma(n)scap/ vanden selven goeden gebuerde en(de) dat de voirs(creven)/ joh(ann)es van aken alle de co(m)me(re)n d(aer) op vallende/ vanden selven naistlesten daige van m(er)te lestled(en)/ voirtane tot zijne(n) laste drage(n) en(de) bet(alen) sal It(em)/ is oick bevorw(er)t dat de voirs(creven) jan zedele(re) de/ voirs(creven) goede sal moegen bewoenen tot s(in)[t] jans(mis)s[e]/ naistc(omende) sonder in e(n)nige lasten van chijs(en) te bet(alen)/ oft and(er)ssins gehouden te zijne dan voirs(creven) steet/ behalven dat jan van aken t(er) stont sal moegen/ aenverden tcamerken aende coken(en) om sijn gerieff/ d(aer) af te maken(e) cor(am) eisd(em)