SAL7392, Akte: V°45.1-R°46.1 (101 van 688)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°45.1-R°46.1  
Act
Datum: 1498-08-20

Transcriptie

2022-07-10 door Jos Jonckheer
Item want de voirs(creven) henr(ick) motte als borghe wout(er)s/
de meenssele ende jans sijns soens geleyt zijnde/
tot allen den goeden der voirs(creven) twee p(er)soenen en(de) de/
selve geleydde behoirlijc met des(er) stadt br(ieven) bijd(en) offici(er)s/
alle de selve goede hen heeft doen leve(re)n en(de) soe v(er)re/
d(air)inne voirts geprocedeert als dat nae seke(re) vo(n)niss(en)/
van co(n)tumacie(n) die t(er) kercgeboden gestelt zijn geweest/
om die te v(er)coepen soe zijn de vrinde(n) en(de) magen/
wout(er)s sone des voirs(creven) jans van meenssele que(m) p(ate)r/
in hiis p(ro)misit p(ro)sta(r)e du(mmod)[o] ad debita(m) etate(m) p(er)vene(r)it/
q(uod) ratificabit o(m)nia ista acta ende de selve jan/
ts(amen) metten voirs(creven) henr(ick) ov(er)comen als dat de voirs(creven)/
henr(ick) voe(r) tpri(n)cipael vand(er) scult d(air) hij borge voir/
is en(de) geleyt gelijc voe(r) hebben sal de vijf yerste/
p(ar)ceele(n) van goeden tot adorp gelegen bij alsoe nochta(n)/
ende op conditie oft die meer bevond(en) wordd(en) dan/
vier boende(re)n bijde ghene die dese vorw(er)d(en) tussche(n)/
p(ar)tien gemaict hebben dat dat den voirs(creven) janne/
van meenssele ende zijne(n) sone wed(er) gekeert sal/
wordden ende oft myn bevo(n)den wordde bijd(en) selve(n)/
dat soude henr(ick) goetgedaen wordden Ende alle/
dande(re) p(ar)ceelen d(air) af sullen den selven henr(icke) oic/
erffelijk volgen mits der voirs(creven) (con)tumac(ien) voe(r) alle/
de costen die van voe(r) tot achter d(air) inne geloepen/
moegen zijn Welke middelers als maghe ende/
vrinde(n) dit aldus om de meeste scade te v(er)hueden(e)/
ten meeste(n) p(ro)fijte vanden vader ende zone en(de) ten mi(n)sten/
laste der selver geweest hebben jan dormpmartin/
baillu van ha(n)nut ende pet(er) swallart van beyd(en)/
zijd(en) h(ier) p(rese)nt zijnde ende affirme(re)nde tselve alsoe/
gesciet te zijne Ende dat oic met hen mede d(air) bij/
geweest hebben denijs malcorps ende g(er)t swallart/
mage(n) ende vrind(en) vand(er) selv(er) p(ar)tien nu absent/
zijnde Cleert oic de voirs(creven) henr(ick) bij eede gescreft?/
bij berain vorste(r) dat de voirs(creven) scult d(air) voe(r) zijn/
beleit ende de voirs(creven) gued(inge) gesciet zijn sijn ged(aen)/
voe(r) de borchtocht(en) en(de) lossinge der voirs(creven) vier mudden/
core(n)s die hij bekint mits desen dat nu tot zijne(n)/
/ laste behoe(re)n te stane ende geloeft heeft te dragen/
en(de) den voirs(creven) woute(re)n ende janne de meenssele/
en(de) hue(re) goede d(air) af te lossen en(de) oic voe(r) de selve costen/
en(de) acht(er)stellen gedragen(de) tsamen de selve costen en(de) acht(er)stelle(n)/
t(er) so(m)men van xliii r(ins)gulden(en) oft d(air)omtr(int) al sond(er) fraude/
ende argelist Ende voirt dat de br(ieven) vanden selven/
vier mudden core(n)s erffel(ijc) bijd(en) voirs(creven) wijle(n) woute(re)n/
bekint zijn in vollen stoele sitten(de) doent(er)tijt met zijnd(er)/
werdynnen der moed(er) des voirs(creven) jans en(de) oic bijden/
selven janne doen noch ongehoudt zijnde en(de) in/
zijnd(er) oud(er)s broode wesen(de) Ende de voirs(creven) jan van/
meenssele heeft voirts geloeft den voirs(creven) henr(icke)/
dat hij t(er) maniss(en) des voirs(creven) henr(icx) motte alh(ier) voir scep(enen)/
van loeven(e) bringen sal den voirs(creven) pete(re)n en(de) g(er)de/
zwallart en(de) dat zij affirme(re)n sullen gelijc den ande(re)n/
dat dit is gesciet inden meeste(n) orbe(re) gelijc voe(r)/
Ende heeft voirts geloeft de voirs(creven) jan den voirs(creven)/
woute(re)n sijne(n) sone soe wa(n)neer hij tot zijne(n) behoirlijk(en)/
dagen gecomen sal zijn hem alh(ier) voir scepen(en) van/
des(er) stadt bringen en(de) h(ier)af oic behoirl(ijcke) gued(ingen) en(de)/
vestich(eit) te doen en(de) van des voirs(creven) es zijns rechts/
in dien afgaen(de) alsoe v(er)re als hem tselve aengaen/
soude moegen oft e(m)mers ten mi(n)sten dat hij de voirs(creven)/
gued(inge) en(de) vestich(eit) app(ro)be(re)n laude(re)n en(de) co(n)f(ir)me(re)n sal/
soe dat den voirs(creven) henr(ick) motte en(de) zijne(n) nac(omelingen) tot/
eeuwigen dagen genoech sal moegen wesen Conse(n)te(re)nde/
voirts mits desen den voirs(creven) henr(ick) motte dat hij in/
zijn macht en(de) cracht behoude alsulke(n) beleydt en(de) vo(n)niss(en)/
als hij heeft totten goeden der voirs(creven) p(er)soenen om in/
gevalle oft namaels h(ier) inne gebreck bevonden w(or)de/
aende voirs(creven) gued(ingen) van genoech doen(e) wara(n)tscap oft/
and(er)ssins tselve gebreck metten beleyde en(de) vo(n)niss(en)/
in dien aen alle de goede der selve p(er)soenen te/
verhalen behalve(n) altijt met eend(er) voldoni(n)g(en) te gestaen(e) cor(am) eisd(em)
Nagekeken doorWalter Winnelinckx , Mi-Je Van Gils
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2018-07-16 door The Administrator