SAL7392, Akte: V°67.3-V°68.1 (149 van 688)
Akte V°67.3-V°68.1
Act
Datum: 1498-09-11
Transcriptie
2020-05-04 door Jos JonckheerNae dien op heden gecomen en(de) geco(m)p(ar)eert zijn bijd(en)/
raide vander stadt gielis van nethen(en) en(de) g(eer)t brugma(n)s/
als gesworen(en) en(de) geco(m)mitteert vanden vettewaries/
ambachte t(er) eende(re) ende jan [vacat] geheete(n) spelleke(n)
//
creme(r) t(er) ande(r) zijden Aldair de voirs(creven) gesworen(en)/ versochten bet(alinge) van alsulken pe(n)ni(n)gen als hij den/ ambachte sculdich mocht wesen t(er) causen vand(en)/ pontass(ijzen) van vijgen rosijnen en(de) woude bijden/ selven janne tegen tvoirs(creven) ambacht eene(n) t(er)mijn/ van vi ja(r)en genomen d(air) af den yersten t(er)mijn/ magdalene lestleden verschenen was d(air) op de/ voirs(creven) jan antwerde ende seyde dat hij bereet/ was te bet(alen) behalven dat hem zijn pechti(n)ge/ volgen mochte d(air)inne hij gebrec vant in dien/ dat e(n)nige hen gene(re)nde met vijgen en(de) rosijnen/ gecomen wa(r)en int ambacht vanden vettewariers/ nae den coop bij hem als voe(r) gedaen die hij/ meynde dat dambacht in dien niet vrijden/ en soud(en) want ond(er)sproken was dat dambacht/ d(air)af vrij soude zijn Dair tegen de voirs(creven)/ gesworen(en) nemen(de) tselve tot huer(er) baten te weten(e)/ dat dambacht d(air)af vrij soude zijn en(de) dat/ d(air)inne niet voirde(r) oft breed(er) gesproken en was/ als de selve jan genoech bekinde van die d(air)/ inne wa(r)en oft comen souden hoopte(n) dat da(m)bacht/ d(air) bij niet vercort en soude wordden zij en soud(en)/ eene(n)yegelijken moegen ae(n)nemen gelijc dat/ costumelijck is ende dat eenyegelijck de selve/ vrijh(eit) soude gebruycken den selve(n) ambachte/ ger(e)s(er)veert het en wa(r)e dat de selve jan/ m(er)kelijck dede blijcken dwelc hij niet bij/ en leyde noch gedoen en soude co(n)nen dat/ m(er)kelijc ond(er)sproken soude hebben geweest dat/ de gene die nae int ambacht gecomen soude(n)/ zijn hen d(air) mede gene(re)nde inde voirs(creven) vrijh(eit)/ niet begrepen en soud(en) zijn hoe wel dat de/ voirs(creven) jan dat uuyt zijne(n) voirnemen(e) alsoe/ verstaen woude ende d(air)af die vand(en) a(m)bachte/ voirs(creven) hoopten de (contra)rie als voe(r) [vacat]/ Es geappointeert ende uuytgesproken op al int/ langhe gelet zijnde dat de voirs(creven) jan spelleke(n)
//
met zijne(n) voirnemen(e) verdoelt is en(de) dat/ de ghene die nae int ambacht gecomen/ zijn oft sullen moeghen comen vry gehouden/ sullen wordden vand(en) voirs(creven) ongelde als/ ande(re) die van voe(r) de voirs(creven) coma(n)scap int/ selve ambacht gecomen zijn in (con)s(ili)[o] opidi sept(embris)/ xi[a]
//
creme(r) t(er) ande(r) zijden Aldair de voirs(creven) gesworen(en)/ versochten bet(alinge) van alsulken pe(n)ni(n)gen als hij den/ ambachte sculdich mocht wesen t(er) causen vand(en)/ pontass(ijzen) van vijgen rosijnen en(de) woude bijden/ selven janne tegen tvoirs(creven) ambacht eene(n) t(er)mijn/ van vi ja(r)en genomen d(air) af den yersten t(er)mijn/ magdalene lestleden verschenen was d(air) op de/ voirs(creven) jan antwerde ende seyde dat hij bereet/ was te bet(alen) behalven dat hem zijn pechti(n)ge/ volgen mochte d(air)inne hij gebrec vant in dien/ dat e(n)nige hen gene(re)nde met vijgen en(de) rosijnen/ gecomen wa(r)en int ambacht vanden vettewariers/ nae den coop bij hem als voe(r) gedaen die hij/ meynde dat dambacht in dien niet vrijden/ en soud(en) want ond(er)sproken was dat dambacht/ d(air)af vrij soude zijn Dair tegen de voirs(creven)/ gesworen(en) nemen(de) tselve tot huer(er) baten te weten(e)/ dat dambacht d(air)af vrij soude zijn en(de) dat/ d(air)inne niet voirde(r) oft breed(er) gesproken en was/ als de selve jan genoech bekinde van die d(air)/ inne wa(r)en oft comen souden hoopte(n) dat da(m)bacht/ d(air) bij niet vercort en soude wordden zij en soud(en)/ eene(n)yegelijken moegen ae(n)nemen gelijc dat/ costumelijck is ende dat eenyegelijck de selve/ vrijh(eit) soude gebruycken den selve(n) ambachte/ ger(e)s(er)veert het en wa(r)e dat de selve jan/ m(er)kelijck dede blijcken dwelc hij niet bij/ en leyde noch gedoen en soude co(n)nen dat/ m(er)kelijc ond(er)sproken soude hebben geweest dat/ de gene die nae int ambacht gecomen soude(n)/ zijn hen d(air) mede gene(re)nde inde voirs(creven) vrijh(eit)/ niet begrepen en soud(en) zijn hoe wel dat de/ voirs(creven) jan dat uuyt zijne(n) voirnemen(e) alsoe/ verstaen woude ende d(air)af die vand(en) a(m)bachte/ voirs(creven) hoopten de (contra)rie als voe(r) [vacat]/ Es geappointeert ende uuytgesproken op al int/ langhe gelet zijnde dat de voirs(creven) jan spelleke(n)
//
met zijne(n) voirnemen(e) verdoelt is en(de) dat/ de ghene die nae int ambacht gecomen/ zijn oft sullen moeghen comen vry gehouden/ sullen wordden vand(en) voirs(creven) ongelde als/ ande(re) die van voe(r) de voirs(creven) coma(n)scap int/ selve ambacht gecomen zijn in (con)s(ili)[o] opidi sept(embris)/ xi[a]
Nagekeken door: Walter Winnelinckx
Moderator: Walter Winnelinckx
Laatste update:: 2018-07-16 door The Administrator