SAL7393, Akte: R°50.5-R°51.1 (89 van 692)
Akte R°50.5-R°51.1
Act
Datum: 1499-08-17
Transcriptie
2018-12-10 door helga peetersVander questie(n) gecomen inde banck voe(r) meye(r) ende/
scepen(en) van loeven(en) tussche(n) henr(icke) le brasse[(u)r] aenlegge(r)/
t(er) eend(ere) ende pete(re)n de fontey(n)gnez verweerde(r) t(er) ande(re)
//
Aldair de voirs(creven) aenlegge(r) te kynnen gaff hoe/ dat hij seke(re) bekynne(n) van rinte(n) loepen(de)/ mudden core(n)s tsairs der voirs(creven) zijnd(er) wed(er)p(ar)tien alh(ier)/ voir scepen(en) bekint hadde d(air)af hoe wel dit/ voirs(creven) contract gepass(eer)t was hij niet v(er)nueght/ en was vanden pri(n)cipalen pe(n)ni(n)gen mair noch/ wel in gebreke was van des hij noch niet gehave(n)/ en hadde t(er) so(m)men van xxxiii rins g(ulden) oft d(air)omtrint/ conclude(re)nde dat de voirs(creven) verweerde(r) hem d(air) af sculdich/ soude zijn te v(er)nuegen D(air) tegen de voirs(creven) verw(er)de(r)/ seyt hoe dat vorweerde was tussche(n) hem ende/ zijn [wed(er)]p(ar)tie dat hij in voldoeni(n)gen der voirs(creven) pe(n)ni(n)g(en)/ overnemen soude seke(r) hout van eene(n) bossche groot/ zijnde drie boende(re)n oft d(air)omtrint gelegen te duwecheal/ en(de) oick een stuck lants houden(de) v dach(mael) oft d(air)omtrint/ oick ald(air) gelegen en(de) dat alsoe gesciet was ende/ de selve aenlegge(r) d(air) mede te vreden hadde geweest/ p(rese)nte(re)nde tselve onder meer ande(re) woirden te thoenen/ d(air) op daenlegge(r) replice(rende) seyt dat al mochten/ woirden d(air) af zijn gesciet dat hij d(air) mede niet/ te vreden en was geweest oic p(rese)nteerde hij te/ thoenen dat den voirs(creven) houw van drie boende(re)n/ bosch niet weert sijn en soude boven de vi griffoen(e)/ oft d(air)omtrint en(de) tvoirg(eruerde) lant een sist(er) rogs/ boven alle lasten en(de) dat hij alsoe grotelijck v(er)va(n)gen/ en(de) gedecipieert soude zijn bijden voirs(creven) verwerde(r)/ conclude(re)nde alsoe t(er) (contra)rien te weten(e) de voirs(creven)/ verweerde(r) he(m) tsurplus vanden pe(n)ni(n)gen hem comen(de)/ t(er) causen vand(en) come(n)scape voirs(creven) en(de) bekynne bij/ he(m) alh(ier) gedaen hem opleggen ende betalen/ soude Ende nae dien de voirs(creven) verweerde(r)/ zijns v(er)mets niet en volqua(m) en(de) de voirs(creven) ae(n)legge(r)/ genoech zijn bijgeleeghde pointe(n) thoonde ten/ daighe d(air)toe dienen(de) nae dien zij in w(er)sijden/ bij vo(n)niss(en) der scepen(en) t(er) manissen des meyers d(air)toe / gewesen wae(re)n Es gewese(n) bijden scepen(en) t(er) maniss(en)/ als voe(r) p(ar)tien hen sake(n) in wed(er)sijd(en) gesloten
//
hebben(de) ende op al gelet zijnde dat p(ar)tien malcande(re)n/ sculdich sullen sijn te voldoene te weten(e) de verwerde(r)/ tgebreck vanden pe(n)ningen der rinten voirs(creven) ende/ de voirs(creven) zijn wed(er)p(ar)tie sal den verwerde(r) sculdich/ zijn pant te stellen(e) den selve(n) genoech zijnde nae/ inhoudt vanden scepen(en) br(ieven) in scampno augusti xvii
//
Aldair de voirs(creven) aenlegge(r) te kynnen gaff hoe/ dat hij seke(re) bekynne(n) van rinte(n) loepen(de)/ mudden core(n)s tsairs der voirs(creven) zijnd(er) wed(er)p(ar)tien alh(ier)/ voir scepen(en) bekint hadde d(air)af hoe wel dit/ voirs(creven) contract gepass(eer)t was hij niet v(er)nueght/ en was vanden pri(n)cipalen pe(n)ni(n)gen mair noch/ wel in gebreke was van des hij noch niet gehave(n)/ en hadde t(er) so(m)men van xxxiii rins g(ulden) oft d(air)omtrint/ conclude(re)nde dat de voirs(creven) verweerde(r) hem d(air) af sculdich/ soude zijn te v(er)nuegen D(air) tegen de voirs(creven) verw(er)de(r)/ seyt hoe dat vorweerde was tussche(n) hem ende/ zijn [wed(er)]p(ar)tie dat hij in voldoeni(n)gen der voirs(creven) pe(n)ni(n)g(en)/ overnemen soude seke(r) hout van eene(n) bossche groot/ zijnde drie boende(re)n oft d(air)omtrint gelegen te duwecheal/ en(de) oick een stuck lants houden(de) v dach(mael) oft d(air)omtrint/ oick ald(air) gelegen en(de) dat alsoe gesciet was ende/ de selve aenlegge(r) d(air) mede te vreden hadde geweest/ p(rese)nte(re)nde tselve onder meer ande(re) woirden te thoenen/ d(air) op daenlegge(r) replice(rende) seyt dat al mochten/ woirden d(air) af zijn gesciet dat hij d(air) mede niet/ te vreden en was geweest oic p(rese)nteerde hij te/ thoenen dat den voirs(creven) houw van drie boende(re)n/ bosch niet weert sijn en soude boven de vi griffoen(e)/ oft d(air)omtrint en(de) tvoirg(eruerde) lant een sist(er) rogs/ boven alle lasten en(de) dat hij alsoe grotelijck v(er)va(n)gen/ en(de) gedecipieert soude zijn bijden voirs(creven) verwerde(r)/ conclude(re)nde alsoe t(er) (contra)rien te weten(e) de voirs(creven)/ verweerde(r) he(m) tsurplus vanden pe(n)ni(n)gen hem comen(de)/ t(er) causen vand(en) come(n)scape voirs(creven) en(de) bekynne bij/ he(m) alh(ier) gedaen hem opleggen ende betalen/ soude Ende nae dien de voirs(creven) verweerde(r)/ zijns v(er)mets niet en volqua(m) en(de) de voirs(creven) ae(n)legge(r)/ genoech zijn bijgeleeghde pointe(n) thoonde ten/ daighe d(air)toe dienen(de) nae dien zij in w(er)sijden/ bij vo(n)niss(en) der scepen(en) t(er) manissen des meyers d(air)toe / gewesen wae(re)n Es gewese(n) bijden scepen(en) t(er) maniss(en)/ als voe(r) p(ar)tien hen sake(n) in wed(er)sijd(en) gesloten
//
hebben(de) ende op al gelet zijnde dat p(ar)tien malcande(re)n/ sculdich sullen sijn te voldoene te weten(e) de verwerde(r)/ tgebreck vanden pe(n)ningen der rinten voirs(creven) ende/ de voirs(creven) zijn wed(er)p(ar)tie sal den verwerde(r) sculdich/ zijn pant te stellen(e) den selve(n) genoech zijnde nae/ inhoudt vanden scepen(en) br(ieven) in scampno augusti xvii
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Laatste update:: 2017-06-06 door Xavier Delacourt