Item de voirs(creven) gehuysschen hebben geloeft ind(ivisim)/ den voirs(creven) janne te betalen(e) xvi r(insche) gulden(en) te/ xx stuv(er)s tstuck deen hellicht d(aer)af te groot/ vastelavont naistc(omende) en(de) dand(er) hellicht te loeven(en)/ kermesse d(aer) nae volgen(de) quol(ibe)t ass(ecu)[tu(m)] met cond(icie)/ want de voirs(creven) jan ghijsbr(echt) van buyte(n) lants/ es en(de) hij alh(ier) comen(de) ten t(er)mijne(n) voirs(creven) en(de) telk(en)/ van dien oft hij zijn voirs(creven) bet(alingen) niet gereet/ en vindt dat in dien gevalle de selve gehuyssche(n)/ hem sculd(ich) sullen zijn op te leggen zijn costen/ van theri(n)gen en(de) ande(re) (et)c(etera) die hij d(aer) om soude/ moegen lijden tott(er) tijt [toe] hij v(er)nueght wae(re) Eisd(em)