Item lijsbeth weerdi(n)ne bellens de keyse(re) oude cleercop(er)s/ heeft gelooft barbelen ve(re)ntruydens wed(uwe) jacops/ wijlen van endoven acht rins g(ulden) te xx stuv(er)s tstuck/ en(de) acht stuv(er)s metten twee boeten en(de) tscrijfgelt/ van des(er) te bet(alen) de twee r(ins)g(ulden) d(air)af in maendaige/ naistc(omende) aen jan van colen twee r(ins) g(ulden) acht st(uvers)/ d(air)af alnoch aend(en) selve(n) ja(n)ne bynnne(n) acht daige(n)/ d(air)nae en(de) soe voirt alle maendaige twee r(ins) g(ulden) mette(n)/ voirs(creven) costen aende voirs(creven) wed(uwe) tot dat al bet(aelt)/ sal zij(n) quol(ibe)t ass(ecutu)m cor(am) ambobus burg(imagistr)[is] ap(ri)lis/ penult(ima)