Nae dien op heden comen es inde banck voe(r) meye(re)/ en(de) scepen(en) van loeven(e) anthonijs van zwalmen die/ alh(ier) bescreve(n) hadde reyne(re)n de smet poirte(r) van des(er)/ stadt woenen(de) te lye(r) voe(r) eme(n)d(en) ende bet(er)niss(en) die/ de selve poirte(r) mett(er) vrijh(eit) rechte van zijnd(er) porterie(n)/ hem voirghinck om in dien alh(ier) rechts te plegen/ en(de) dat op alsoe lief hij hem in tijden coemen(de) mett(er)/ selv(er) porterien soude willen bevryen en(de) behulpen en(de)/ d(air)om hij als op heden den selve(n) poirte(r) dach hadde/ doen besceyden voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) alh(ier) ald(air)/ de selve(n) poirte(r) niet gecomp(ar)eert en is bij p(ro)cur(eur)/ noch and(er)ssins de(n) voirs(creven) anth(onijs) comp(ar)e(re)nde ende
//
ende hem te rechte tegen den selve(n) poirte(re) te/ rechte p(rese)nte(re)nde ende heeft geseedt soe verre/ de poirte(r) comp(ar)eerde dat hij te vreden was rechts/ te plegen en(de) hem ae(n)sprake te doene alh(ier) en(de) soe/ v(er)re hij niet en comp(ar)eerde dat hij gere(n)voyeert/ soude wordden t(er) plaetsse(n) dair de voirs(creven) porte(r)/ woenachtich wa(r)e oft and(er)ssins bevond(en) soude moge(n)/ wordde(n) om ald(air) rechts te plegen Es gewesen/ bij scepen(en) t(er) maniss(en) smeyers geliefde den voirs(creven)/ anth(onijse) zijn p(rese)ntatie te doen teeken(en) dat hij dat/ doen mach ende heeft hij voird(er) gebreck dat/ hij dat volge aenden borg(er)meest(er) in scampno/ augusti xiii