Item desgelijcx heeft de voirs(creven) wed(uw)[e] anthoenijs/ wijlen thoenis geloeft den voirs(creven) janne vanden/ dale navolgen(de) der selver bij huer gedaen opte(n)/[vacat] lestleden vand(er) so(m)men/ van hondert ende xxxi r(ins)gulden(en) die oic geloeft/ wae(re)n te bet(alen) de hondert r(ins)g(ulden) d(aer)af te bamesse/ en(de) dande(r) xxxi te paessche(n) (et)c(etera) Dat zij oic/ van des voirs(creven) jans vanden dale wegen betale(n)/ en(de) afdoen sal aenden voirs(creven) janne roelofs de/ s(om)me van negentich rinsgulden(en) eens die de/ voirs(creven) jan vanden dale te weten(e) half te bamisse/ en(de) half te paesschen beyde naistc(omende) oic in mi(n)der/ nissen vanden voirs(creven) hondert en(de) negentich r(ins)g(ulden)/ / eens die de voirs(creven) jan vand(en) dale geloeft/ heeft te betalen den voirs(creven) janne roelofs/ ten t(er)mijne(n) voirs(creven) opten ix[te(n)] dach oct(obri) lestled(en)/ Ende dat zij de selve negentich rinsg(ulden)/ soe in tijts oec bet(alen) sal dat jan vand(en) dale/ noch zijn borgen dair voe(r) niet bescadicht/ en wordden als voe(r) ende oft dair scade op/ gedaen wordde bij gebreke van betali(n)gen van/ dien dat zij die scade dragen en(de) betalen soude/ Ende t(er) ander zijden heeft geco(n)senteert de voirs(creven)/ jan vanden dale dat de voirs(creven) wed(uw)[e] en(de) huer/ goede vand(en) ande(re)n xli r(ins)g(ulden) ind(er) voirs(creven) geluften/ begrepen mits betalen(de) ende voldoende de voirs(creven)/ negentich r(ins)guld(en) ten t(er)mijne(n) voirs(creven) ongehoud(en)/ en(de) ombelast sullen bliven behoud(elijc) dat die gelufte/ in vigue(r) oic bliven sal tot dat dese nege(n)tich r(ins)g(ulden)/ bet(aelt) sullen sijn uts(upr)[a] Behoudel(ijc) oic dat de voirs(creven)/ jan vanden dale de voirs(creven) wed(uw)[e] noch hue(r) goede/ metten scepen(en) brieven die hij ov(er)heeft niet voirde(r)/ pramen noch belasten en sal Ende soe wes jan/ vanden dale claes van meldert en(de) de voirs(creven)/ wed(uw)[e] opde ande(r) mede v(er)oblig(er)de p(er)sonen inden/ scepen(en) br(ieve) begrepen sullen co(n)nen verreycken dat/ zij dat onder hen drien tsamen trecken sullen/ te weten(e) elc van hen deen derdel d(aer)af sond(er)/ argelist ende oft m(ijn) hee(re) van chantrain namaels/ gecondempneert wordde dese sculden te betalen/ dat in dien gevalle elc van hen trecken soude/ van m(ijn) hee(re) van chanteraine alsoe vele als hij/ verleet hadde sonder argelist cor(am) eisd(em)