Item jouff(rouwe) m(ar)griete colet huysvrouwe cornelijs van/ raveschote (con)troleur ons gened(ichs) he(re)n eertsh(er)togen ph(ilip)s/ van oister(ijck) ten bijsijne en(de) met wille weten(en) e(nde) (con)sente/ desselfs cornel(ijs) huers mans heeft geco(n)senteert gewille/ coirt en(de) geloeft ende mits desen (con)senteert willecoirt/ en(de) geloeft oft zoe gebuerde dat zij aflivich wordde voe(r)/ den voirs(creven) cornel(ise) hue(re)n man ende deselve cornelis/ huer overleefde dat in dien gevalle niet tege(n)staen(de)/ der huwelijcker vorwerden gepasseert tussche(n) de magen/ / ende vrinden der selver gehuysschen voe(r) joh(ann)ese vullinck/ als notar(is) en(de) seke(r) getugen a(n)no xiiii[c] acht en(de) negentich/ den zesten dach van februario de voirs(creven) cornel(is) sal/ bliven houden(de) voir sijn dowarie sijn leefdage lanck/ zijn vry tocht van allen den erfgoeden en(de) rinten/ der selver jouffr(ouwe) m(ar)grieten colet niet tegenstaen(de) dat/ in eend(er) clauselen ind(er) selver huwelik(er) vorweerden/ begrepen vercleert wordt dat de voirs(creven) cornel(is) van/ raveschote inden selve gevalle mair deen hellicht van/ dien voir zijn dowarie sijn leefdage lanck behoud(en)/ en soude hebben sonder argelist cor(am) tymple bouch(out)/ septembr(is) ix[a]