Item in tegewoerdich(eij)t des meijers en(de) der scepen(en) / van loeve(n) naebes(creven) gestae(n) catlijn(e) wittemons / dochtere wijle(n) eloijs met co(n)sente wijlle weten(e) / en(de) overstaen(e) jans doncx haers mans woonen(de) tons(er) / liever vrouwe(n) thielt p(er) mo(nitionem) heeft opgedrage(n) met / behoerl(ijcke) v(er)thijeniss(e) de goed(en) nabescr(even) gelege(n) ond(er) / de vrijheijt van ons(er) liever vrouwe(n) thielt ende / Ierst ee(n) huijs en(de) hoff metter schure(n) stalle(n) / brouwca(m)me met heure(n) toebehoerte(n) boegaerde en(de) / alle(n) and(ere) toebehoerte(n) groot tsame(n) vijf dachmale(n) / oft daero(m)trint regenoote de goed(en) der erffge(namen) / claes meijs oostwerts ter eenre de pape strate / bened(en) ter iier de nijeuwe strate ter iiier en(de)
//
de strate bove(n) ter vierd(er) zijd(en) Item zesse dach(ma)le(n) / bee(m)pts regen(oote) de(n) eerdtwech oostwerts ter eenre / de ghergrecht ald(aer) ter iier en(de) iiier en(de) de goed(en) der / zielmisse binne(n) ons(er) liever vrouwe(n) kercke v(oer)s(creven) ter iiii[er] / zijd(en) Exp(osito) ende jouff(rouw)e catlijn(e) smeets en(de) marie / vekenstijls als heijligeestm(eeste)rss(en) binne(n) de(n) groote(n) baghijnhove / des(er) stadt ind(en) naem(e) en(de) tot behoeff desselfs heijlichs / gheests imp(osite) p(er) mo(nitionem) redd(iderun)t etc(ectera) Ende voerts meer op / thie(n) carolusg(ulden) te xx st(uijvers) tstuck en(de) twee en(de) een(en) halve(n) / stuijvers der munte(n) shertoge(n) van brab(ant) voe(r) dese / p(er)missie(n) gevalueert zijn(de) erffel(ijcke) rinte alle jaere / opd(en) zeste(n) dach julii te betaelen(e) ende ind(en) stadt / wissel los en(de) vrij van loeven(e) etc(etera) oijck van x[e(n)] xx[e(n)] / honderste(n) en(de) alle(n) and(eren) penn(ingen) zoe wel ordinaris als / extraordinaris te levere(n) in futur(um) Et satis indivis(im) / et war(andizare) tvoers(creven) huijs en(de) hoff op zeve(n) rinsguld(en) / erffel(ijck) aen(de) misse van(den) zuete(n) naem jesus inder / voers(creven) kercke van thielt tanq(uam) prout iure Met / conditie(n) dat de voers(creven) gehuijssche(n) de v(oer)s(creven) erfrinte / zulle(n) moge(n) losse(n) en(de) affquijte(n) talle(n) tijde(n) alst / hen gelieve(n) zal teend(er) reijse(n) elcke(n) carolusguld(en) / daeraff met achthie(n) gel(ijcke) carolusg(ulden) ac cum / Geloven(de) voerts de v(oer)s(creven) gehuijssche(n) indivis(im) de / voers(creven) erfrinte jaerl(ijcx) te(n) tijde en(de) termijn(en) voers(creven) / wel en(de) loffel(ijck) te betale(ne) en(de) los en(de) vrij als / bove(n) te levere(n) quol(ibet) ass(ecu)t(u)[m] Et t(antu)m Et casu quo / pignora etc(etera) in forma obligan(do) et submitten(do) es te / weten(e) dat de penn(ingen) daer mede dese rinte / affgeleet es geco(m)me(n) zijn van(den) quijtinge(n) van gel(ijcke) / rinte op hede(n) date van des(en) bij jan(ne) van(der) zijpe / en(de) zijn(en) huijsvrouwe de(n) v(oer)s(creven) heijlige(n) gheest / gequete(n) ende affgeleet coram eisdem / scab(inis)