SAL7467, Akte: R°361.2-V°362.1 (387 van 581)
Akte R°361.2-V°362.1
Act
Datum: 1573-05-28
Transcriptie
2015-07-24 door Anton SchuttelaarsHier naer volcht transp(or)t e(nde) cessie /
d(aer)aff hier voer me(n)tie gemaect wordt /
Wij borgem(eeste)r(e)n scepe(nen) e(nde) raedt der stadt /
van antwerpe(n) doen condt e(nde) kennel(ijck) allen /
de(n) gene(n) die dese l(ette)r(e)n sulle(n) sie(n) oft hoire(n)
//
lese(n) dat op hede(n) datu(m) van des(en) voer ons / gecome(n) e(nde) geco(m)pareert is in propren p(er)soon(e) / bonaventura de smet diemen heet vulcanius / m(eeste)r peeterssoe(nen) wijle(n) ende bekende hem / volcomel(ijck) e(nde) al v(er)nuecht gepaijdt geco(n)tenteert / e(nde) wel voldaen te zijn(e) van franciscus de / smeth dieme(n) heet vulcanius zijn(en) broeder / soo van alle e(nde) iegelijcke de goeden ende / v(er)sterffeniss(e) die he(m) alreede v(er)storve(n) moghe(n) / wese(n) midts der doot e(nde) afflijvicheijt des / voers(creven) wijle(n) meester peeters zijns vaders / als van(den) gene die hem noch naemaels / soude(n) moge(n) aencome(n) e(nde) v(er)sterve(n) midts der / doot e(nde) afflijvicheijt jouff(rouw)e dorothea tuwaers / zijn(en) moede(r) overmidts dijen deselve franciscus / smets al(ia)s vulcanius hem d(aer)aff geheel(ijck) e(nde) al / uuijt gecocht e(nde) voldae(n) heeft midts sekere / so(m)me van pen(ningen) bij hem tsijne(n) conenteme(n)te / van(den) selve(n) sijn(en) broeder ontfange(n) midts de(n) / welcke(n) hij denselve(n) franciscus zijn(en) broede(r) / overgegeve(n) gecedeert e(nde) getransporteert heeft / Gaff overe cedeerde e(nde) transp(or)teerde midts / des(en) sonder eenich wederroepe(nen) alle zijn recht / paert actie gedeelte e(nde) toesegge(n) va(n) alle / ende iegewelcke de goed(en) e(nde) v(er)sterffenisse(n) / voers(creven) soo wij v(er)staen hebbe(n) alsoo dat de / voers(creven) bonave(n)tura de smeth al(ia)s vulcanius / alle zijn recht paert actie gedeelte e(nde) / toesegge(n) van alle e(nde) iegewelcke de voers(creven)
//
goede(n) ende v(er)sterffeniss(e) opdroech met / v(er)thijdene e(nde) claerl(ijck) quijte schoudt tallen / daghe(n) tes voers(chreven) franciscus de smet al(ia)s / vulcanius e(nde) tot zijnre naecomelin(gen) behoeff / met alle(n) de(n) rechte dat hij d(aer)ae(n) hadde / ende houde(nde) was ende bekende dat hij / egee(n) recht meer d(aer)ae(ne) e(n) behielt wel / v(er)stae(nde) dat de v(oer)s(creven) jouff(rouw)e dorothea dese / voers(creven) actie naer huer sal moge(n) neme(n) e(nde) / sal huer de voers(creven) franciscus de smet al(ia)s / vulcanius die gehoude(n) wese(n) te transp(or)tere(n) / midts hem bij der selver sijnder moeder opgeleecht / wordde(n) de so(m)me van sesse hond(er)t e(nde) thie(n) / carolusguld(en) eens Voirtae(ne) soo heeft de v(oer)s(creven) / co(m)parant gewillecort e(nde) geconsenteert / willecoort e(nde) consenteert midts des(en) dat de / voers(creven) jouff(rouw)e dorothea zoo wa(n)neer de voers(creven) / actie huer als voer toehoire(n) sal voer soo / vele tselve hem comp(ar)rant soude moge(n) ae(n)gae(n) / van alle e(nde) iegel(ijcke) soo vwel van sijns co(m)p(ar)ra(n)t(en) / voers(creven) vaders achtergelaete(n) goede(n) als van / haers selffs achter te laete(n) goed(en) sal moghe(n) / disponere(n) e(nde) alle deselve oijck moge(n) v(er)coope(n) / belaste(n) impignorere(n) e(nde) v(er)mi(n)dere(n) alsulcke(n) / p(er)soone(n) als huer gelieve(n) sal sonder he(m) co(m)p(ar)rant / sulx te dorve(n) aensie(n) oft sonder he(m) in alle / deselve oft eenige van dije(n) te dragen(e) als / erffge(namen) des voers(creven) sijns vaders e(nde) moeders
//
geloven(de) alle deselve dispositie(n) alienatie(n) / v(er)coope(n) en(de) belastinghe(n) altijt van weerde(n) / te houde(ne) ende uuijt des v(oer)s(creven) zijns vaders / ende moeders sterffhuijse(n) metter somme(n) / bij hem als bove(n) ontfange(n) te(n) eeuwighe(n) / daghen te blijven(e) e(nde) d(aer)tegens ne(m)mermeer / te co(m)mene segge(nde) oft doe(nde) in gee(nen) rechte / geestel(ijck) noch weerl(ijck) bij he(m) selve(n) oft bij / iemanden anders van zijn(en) wege(n) in eeniger / manie(re) onder de v(er)binteniss(e) van zijne(n) / p(er)soon e(nde) alle(n) zijn(en) goed(en) ruere(nde) e(nde) onruere(nde) / hoedanich die wese(n) moghe(n) die hij nu / heeft e(nde) noch v(er)crijge(n) sal sonder argelist / ende des toirconde(n) hebbe(n) wij de(n) zegel / ten saken der voers(creven) stadt va(n) antwerpe(n) / dese(n) l(ette)re(n) doe(n) aenhange(n) opte(n) xxviii[e(n)] maii / int jaer ons heeren alsmen schreeff m / ccccc ende drijentseventich /
//
lese(n) dat op hede(n) datu(m) van des(en) voer ons / gecome(n) e(nde) geco(m)pareert is in propren p(er)soon(e) / bonaventura de smet diemen heet vulcanius / m(eeste)r peeterssoe(nen) wijle(n) ende bekende hem / volcomel(ijck) e(nde) al v(er)nuecht gepaijdt geco(n)tenteert / e(nde) wel voldaen te zijn(e) van franciscus de / smeth dieme(n) heet vulcanius zijn(en) broeder / soo van alle e(nde) iegelijcke de goeden ende / v(er)sterffeniss(e) die he(m) alreede v(er)storve(n) moghe(n) / wese(n) midts der doot e(nde) afflijvicheijt des / voers(creven) wijle(n) meester peeters zijns vaders / als van(den) gene die hem noch naemaels / soude(n) moge(n) aencome(n) e(nde) v(er)sterve(n) midts der / doot e(nde) afflijvicheijt jouff(rouw)e dorothea tuwaers / zijn(en) moede(r) overmidts dijen deselve franciscus / smets al(ia)s vulcanius hem d(aer)aff geheel(ijck) e(nde) al / uuijt gecocht e(nde) voldae(n) heeft midts sekere / so(m)me van pen(ningen) bij hem tsijne(n) conenteme(n)te / van(den) selve(n) sijn(en) broeder ontfange(n) midts de(n) / welcke(n) hij denselve(n) franciscus zijn(en) broede(r) / overgegeve(n) gecedeert e(nde) getransporteert heeft / Gaff overe cedeerde e(nde) transp(or)teerde midts / des(en) sonder eenich wederroepe(nen) alle zijn recht / paert actie gedeelte e(nde) toesegge(n) va(n) alle / ende iegewelcke de goed(en) e(nde) v(er)sterffenisse(n) / voers(creven) soo wij v(er)staen hebbe(n) alsoo dat de / voers(creven) bonave(n)tura de smeth al(ia)s vulcanius / alle zijn recht paert actie gedeelte e(nde) / toesegge(n) van alle e(nde) iegewelcke de voers(creven)
//
goede(n) ende v(er)sterffeniss(e) opdroech met / v(er)thijdene e(nde) claerl(ijck) quijte schoudt tallen / daghe(n) tes voers(chreven) franciscus de smet al(ia)s / vulcanius e(nde) tot zijnre naecomelin(gen) behoeff / met alle(n) de(n) rechte dat hij d(aer)ae(n) hadde / ende houde(nde) was ende bekende dat hij / egee(n) recht meer d(aer)ae(ne) e(n) behielt wel / v(er)stae(nde) dat de v(oer)s(creven) jouff(rouw)e dorothea dese / voers(creven) actie naer huer sal moge(n) neme(n) e(nde) / sal huer de voers(creven) franciscus de smet al(ia)s / vulcanius die gehoude(n) wese(n) te transp(or)tere(n) / midts hem bij der selver sijnder moeder opgeleecht / wordde(n) de so(m)me van sesse hond(er)t e(nde) thie(n) / carolusguld(en) eens Voirtae(ne) soo heeft de v(oer)s(creven) / co(m)parant gewillecort e(nde) geconsenteert / willecoort e(nde) consenteert midts des(en) dat de / voers(creven) jouff(rouw)e dorothea zoo wa(n)neer de voers(creven) / actie huer als voer toehoire(n) sal voer soo / vele tselve hem comp(ar)rant soude moge(n) ae(n)gae(n) / van alle e(nde) iegel(ijcke) soo vwel van sijns co(m)p(ar)ra(n)t(en) / voers(creven) vaders achtergelaete(n) goede(n) als van / haers selffs achter te laete(n) goed(en) sal moghe(n) / disponere(n) e(nde) alle deselve oijck moge(n) v(er)coope(n) / belaste(n) impignorere(n) e(nde) v(er)mi(n)dere(n) alsulcke(n) / p(er)soone(n) als huer gelieve(n) sal sonder he(m) co(m)p(ar)rant / sulx te dorve(n) aensie(n) oft sonder he(m) in alle / deselve oft eenige van dije(n) te dragen(e) als / erffge(namen) des voers(creven) sijns vaders e(nde) moeders
//
geloven(de) alle deselve dispositie(n) alienatie(n) / v(er)coope(n) en(de) belastinghe(n) altijt van weerde(n) / te houde(ne) ende uuijt des v(oer)s(creven) zijns vaders / ende moeders sterffhuijse(n) metter somme(n) / bij hem als bove(n) ontfange(n) te(n) eeuwighe(n) / daghen te blijven(e) e(nde) d(aer)tegens ne(m)mermeer / te co(m)mene segge(nde) oft doe(nde) in gee(nen) rechte / geestel(ijck) noch weerl(ijck) bij he(m) selve(n) oft bij / iemanden anders van zijn(en) wege(n) in eeniger / manie(re) onder de v(er)binteniss(e) van zijne(n) / p(er)soon e(nde) alle(n) zijn(en) goed(en) ruere(nde) e(nde) onruere(nde) / hoedanich die wese(n) moghe(n) die hij nu / heeft e(nde) noch v(er)crijge(n) sal sonder argelist / ende des toirconde(n) hebbe(n) wij de(n) zegel / ten saken der voers(creven) stadt va(n) antwerpe(n) / dese(n) l(ette)re(n) doe(n) aenhange(n) opte(n) xxviii[e(n)] maii / int jaer ons heeren alsmen schreeff m / ccccc ende drijentseventich /
Nagekeken door: Inge Moris
Moderator: Inge Moris
Laatste update:: 2013-08-13 door Inge Moris