Item in tegenwoerdicheijt des meijers ende scepen(en) / van loeven(e) naebes(creven) gestae(n) lijsbeth rintmeesters / dochter wijle(n) jans huijsvr(ouw)e christiaens de / keijser met (con)sente wille wete(n) ende ove(r)stae(ne) / desselfs huers mans heeft opgedrage(n) met behoerl(ijcke) / verthijenisse de goede(n) en(de) rente(n) naebescreve(n) / ende ierst ee(n) halff boend(er) lants alsoe tselve / gelege(n) is ind(er) p(ro)chie van s(in)t achte(n) rode op / s(in)t achte(n) velt ald(aer) tussche(n) de goede(n) der / erffgen(amen) jans wijle(n) van dijoe(n) in twee zijden / s(in)t achte(n) bee(m)pt ter iii[er] en(de) sheere(n) straete ald(aer) / ter vierd(er) sijd(en) Item vijff rinsg(ulden) erffel(ijck)
//
uuijt en(de) van drijentwintich carolusg(ulden) van een / meerdere rinte van achtendertich carolusg(ulden) / erffel(ijck) vallen(de) jaerl(ijcx) ts(in)t andriesmisse eertijd(en) / te weten(e) opte(n) xvi februarii xv[c] lii met schepe(nen) / brieve(n) van rode voers(creven) op sekere erffgoede(n) inde / selve brieve(n) naerder gespecificeert bij henricke(n) / de vos heere(n) waelrave(n) van denije(n) bekint schuldich / te sijn(e) en(de) geloeft te betaele(ne) Item noch ee(n) rinte / van vijffentwintich stuijvers erffel(ijck) uuijt ee(n) rinte / van twee ph(ilipp)us guldens erffel(ijck) d(aer)aff dander / xxv st(uijvers) es nutertijt trecken(de) de wed(uw)e guilliams / van denie(n) ae(n) en(de) op sekere erffgoede(n) gelege(n) ond(er) / nederijssche toebehooren(de) den erffgename(n) goerdt van / waijenberge(n) Item noch ee(n) halff mudde rogs / uuijt en(de) van ee(n) mudde rogx erffpachts vallen(de) jaerl(ijcx) / s(in)te mertensmisse zulcx als heer walraeff en(de) / willem denije(n) bij erffuuijtgeve(n) opte(n) achste(n) dach / van meerte xv[c] achtiene voe(r) scepen(en) van rode / hem op sekere goede(n) gereserveert hebbe(n) gehadt en(de) / waeraff der voers(creven) opdragersse dactie es co(m)peteren(de) / Exp(osita) imp(ositus) est jacop de korriddere sone wijle(n) / henricx woonen(de) te loeven(e) p(er) mo(nitionem) Et sat(is) de / voers(creven) gehuijssche(n) ind(ivisim) et war(antes) op te wete(n) / tvoers(creven) halff boend(er) lants op o(m)trent ee(n) blancke / tsheere(n) chijs en(de) de voers(creven) gelt en(de) core(n) rinten / voe(r) goet vast onverthiert en(de) ombelast tanq(uam) / p(ro)ut iure cor(am) grave(n) ketelboete(r) junii / xxi