Item guilla(m) coremans sone wijle(n) robeerts e(nde) / margrite bohon sijn huijsv(rouw)[e] woone(nde) te loeven(e) / hebbe(n) opgedragen met behoirl(ijcke) v(er)thijdeniss(e) / een huijs geheete(n) de(n) groote(n) tinne(n) pot gelijck / tselve gestaen is binne(n) deser stadt opde(n) / seven hoeck tussche(n) de goede(n) peeters van / beringhe(n) ter eenre e(nde) de goed(en) der selver / gehuijssche(n) geheete(n) de(n) cleijnen tinnen pot ter / ander zijden exp(osito) ende jacoppe(n) coremans / bruede(r) des voers(chreven) guillams ind(en) naem(e) ende / tot behoeff van(den) geswore(nen) van(den) peltiers a(m)bachte / binne(n) deser stadt ende tot behoeff van / ee(n) wassen keersse onderhoude(n) te wordde(n) / opden eeren candelae(r) staen(de) voer het geschildert / taefelreel voer s(in)te merttens aultaer [va(n)] s(in)te / peeters kercke binne(n) des(er) stadt imp(ositus) p(er) mo(nitionem) / redd(idi)t (et)c(etera) ende voirts meer op alsulcke(n) / twee carolusgulde(n) te xx st(uijvers) tstuck der mu(n)te(n) / shertoge(n) van brabant a(n)no xv[c] xxxvi gevalueert / zijn(de) erffel(ijck) rente alle jae(r) opd(en) xxviii[e(n)] martii / te betaele(ne) ende inder stadt wissel van / loeven(e) los e(nde) vrij (et)c(etera) te levere(n) in toecomen(de) / tijd(en) als de voers(chreven) wijlen robeert corema(n)s peltier / in zijn(en) leve(ne) e(nde) barbel de mol zijn(en) huijsv(rouw)[e] / opd(en) xxviii[e(n)] dach martii a(n)no xv[c] xxxvi voer / scepe(nen) deser stadt p(er)sonel(ijck) de(n) v(oer)s(chreven) ambachte / tot behoeff als voer bekindt hebbe(n) gehadt / schuldich te zijn(e) et sat(is) de v(oer)s(chreven) gehuijss(chen) indivis(im) / et war(ans) op derthie(n) carolusg(ulden) e(nde) thie(n) stuijvers / erffel(ijck) aen m(eeste)r joos facuwez tot bruessele
//
acht carolusg(ulden) ae(n) derffge(namen) mathijs reijniers / drij carolusg(ulden) der cappellen va(n) s(in)te barbele(n) / binne(n) des(er) stadt noch drije carolusguld(en) der / faculteijt van(den) juristen binnen des(er) stadt gelijcke / drije carolusguld(en) aee(n) m(eeste)r geeraerdt rutsheer / vijffendertich stuijvers erffel(ijck) aen(den) aultaer van / onser liever vrouwe(n) onder den thore(n) binne(n) s(in)te / peeters kercke v(oer)s(chreven) e(nde) tweentwintich stuijvers / ae(n) tgoidtshuijs vande(n) augustijn(en) binne(n) des(er) / stadt tanqua(m) prout met conditie(n) dat / de voers(chreven) opdragere(n) de v(oer)s(chreven) erffrinte va(n) twee / carolusgulde(n) sulle(n) moge(n) losse(n) e(nde) affquijte(n) / talle(n) tijd(en) alst he(n) gelieve(n) sal teender reijse(n) / elcke(n) carolusgulde(n) d(aer)aff met achthie(n) gel(ijcke) / carolusg(ulden) ac cum met conditie(n) dat soo / wanneer deselve rinte gequete(n) sal wordde(n) / deselve pen(ningen) d(aer)aff come(nde) wedero(m)me ter selver / natue(r) aengeleet sullen wordde(n) achtervolge(nde) / den testamente van cathlijn(en) wijle(n) vander / vuecht wed(uw)e andries zedelere de pen(ningen) / d(aer)aff tot behoeff v(oer)s(chreven) gelaete(n) hebbe(nde) gelove(nde) / voirts de v(oer)s(chreven) gehuijss(chen) ind(ivisim) de v(oer)s(chreven) erffrinte / jaerl(ijcx) ten tijde e(nde) t(er)mijn(e) v(oer)s(chreven) wel e(nde) loffelijck / te betaelen(e) e(nde) los e(nde) vrije als voe(r) te leveren / quolibet ass(ecutu)m et t(antu)m p(ro)ut et casu quo pignora (et)c(etera) / in forma obligan(do) et submitten(do) coram / winghe maelcote februarii xv[a]

Dopdracht van(den) / twee carolusg(ulden) / erffel(ijck) alhier / begrepe(n) beginne(nde) / Item jacop corema(n)s / habetur julii xiii[a] / l(ibr)[o] xv[c] lxxiiii in / hac camera /