SAL7467, Akte: V°40.2-R°42.1 (48 van 581)
Akte V°40.2-R°42.1
Act
Datum: 1573-07-20
Transcriptie
2014-08-27 door Anton SchuttelaarsCondt zij een(en) ijegelijcke(n) dat willem vos als /
geco(m)mitteerde h(er) en(de) m(eeste)r anthoenis van(den) heetvelde /
canonick der cathedrale kercke van sint /
bieffz tot ghendt heeft inder qualiteijt v(oer)s(creven) /
ter huere(n) uuijtgegeve(n) en(de) bekindt mits dese(n) /
uuijtgegeve(n) te hebbe(ne) aerde(n) mijns heere(n) /
jacoppe(n) van aerschot pauwelse(n) vand(en) coutere(n) /
en(de) huijbrechte(n) van hoovelde als huerinck der /
erffge(naemen) adriaens van hoovelde respective /
woone(nde) totond(er) rotselaer en(de) wiltsel die welcke /
voers(creven) respective p(er)soon(en) bekinne(n) indivis(im) vande(n) /
voers(creven) willem(me) in hueringe genome(n) te hebbe(ne) /
de erffhellicht lande(n) des voers(creven) heer en(de) /
m(eeste)r anthoenis voers(creven) gelijck die hierbij /
specificatie(n) met heure regenoote(n) sijn volgen(de) /
Ierst ee(n) stuck lants groot drije dachmale(n) /
navolgen(de) tchijssboeck toebehoere(nde) de(n) erffgen(aemen) /
heere(n) jans van(den) to(m)me(n) gelege(n) opde(n) groote(n) /
lasvoert tussche(n) sesse dachmale(n) lants /
chijsgoets der selver erffge(naemen) in dee(nre) de strate /
ter ii[er] de goed(en) der erffge(naemen) jans wijle(n)
//
vander elst genoe(m)pt cornelis nu catlijn(en) / van(der) elst huijsvr(ouw)e aerdts van(den) putte genoe(m)pt / wouters met ee(n) dach(mael) ..? chijsgoets ter iii[er] / en(de) de(n) groene(n) wech ter vierder zijd(en) Item alnoch / ee(n) dach(mael) opde(n) voers(creven) groote(n) lasvoert tussche(n) de(n) / boomgaert der selver erffgen(aemen) in twee zijd(en) / de zelve erffge(naemen) met ee(n) dach(mael) chijsgoets / ter iii[er] en(de) die goede(n) huijbrechts van hoovelde / ter vierd(er) zijd(en) Item alnoch ee(n) halff boend(er) / lants xxv roije(n) toebehoere(nde) de(n) erffge(naemen) adriaens / van hoovelde en(de) den erffge(naemen) der wed(uw)e merck / pels gelege(n) opd(en) voers(creven) groote(n) lasvoert tussche(n) / die goed(en) der voers(creven) erffge(naemen) van(der) to(m)me(n) met ee(n) / halff boend(er) chijsgoets in deen(en) het naevolgende / stuck ter andere de perckstrate ter derder / en(de) derffge(naemen) des voers(creven) adriaens met aerde / wouters en(de) sijn huijsvr(ouw)e erffge(naemen) jans verelst / al(ia)s cornelis ter vierd(er) zijd(en) Item alnoch / twee dach(mael) xxv roije(n) lants insgelijcx / erffhellicht wi(n)ninghe toebehoere(nde) de(n) voers(creven) / erffge(naemen) van hoovelde en(de) der wed(uw)e ende / erffgen(aemen) gielis vercoutere(n) gelege(n) opd(en) voers(creven) / lasvoert tussche(n) tvoers(creven) stuck in dee(nen) de / voers(creven) perckstrate ter tweeder derffge(naemen) / van(der) to(m)me(n) met heure voers(creven) drije dach(malen) / behoudel(ijck) dat ee(n) groene(n) wech tussche(n) beijde / loopt ter derder ende de selve erffge(naemen) / van(der) to(m)me(n) met ee(n) halff boender chijsgoets
//
ter vierder zijde(n) Item alnoch ee(n) halff boend(er) / landts erffhellicht wi(n)ninge gelege(n) opd(en) voers(creven) / groote(n) lasvoert toebehoere(nde) de(n) goidtshuijse / van vrouwenp(er)k derffge(naemen) jans van(den) berghe / en(de) derffgen(aemen) willems van(den) gevelle te wete(ne) / jan(nen) pasteels genoe(m)pt boughijse getrouwt / hebbe(nde) gehadt van(der) erffge(naemen) des voers(creven) van(den) gevelle / gelege(n) tussche(n) de goede(n) der voers(creven) erffgen(aemen) / van(der) to(m)me(n) met drije halff boendere(n) chijsgoets / in drije zijde(n) en(de) de voers(creven) perckstrate inde / vierde zijde gel(ijck) alle de voers(creven) parceele(n) / gelege(n) sijn ombegrepe(n) van eenigher maete(n) / opde(n) voers(creven) groote(n) lasvoert een(en) termijn / van twelff jaere(n) daeraff dierste jaer va(n) / betaelinge valle(n) en(de) verschijne(n) sal sinte / mertensse? xv[c] drijentzeventich naestcome(nde) / elcx jaers daer e(n) binne(n) om ende voe(r) twelff / rinsg(ulden) en(de) alsoe van jaere tot jaere de(n) / voers(creven) termijn(e) geduere(nde) ende die zelve te / levere(n) in hande(n) van(den) geco(m)mitteerde des voers(creven) / heer en(de) m(eeste)r anthoenis van(den) heetvelde / tot loeve(nen) quolib(e)t ass(ecu)t(u)[m] met conditie(n) / en(de) voerweerde(n) dat de voers(creven) huerlinge(n) / schuldich en(de) gehoude(n) sulle(n) wese(n) die lande(n) / wel en(de) loffel(ijck) te winne(n) werve(n) en(de) meste(n) / gel(ijck) wel winne(nde) regenoote(n) bove(n) en(de) benede(n) / doe(nde) sijn(de) ende de zelve alle drije jaere(n) / eens wel overmeste(n) gelijck dat behoert
//
ende dat de huerlinge(n) schuldich en(de) gehoude(n) / sulle(n) sijn alle die grachte(n) waterloope(n) beke(n) / en(de) straete(n) aen(den) voers(creven) goede(n) liggen(de) wel ende / loffelijck cuijssche(n) maecke(n) en(de) reparere(n) dat / daer doer die goed(en) nijet beschadicht e(n) / wordde(n) ende zoe verredander daer doer /
eenighe schade gebeuerde dat die huerlinge(n) /
die sulle(n) moete(n) draege(n) thuere(n) coste ende /
dat de uuijtgevere tselve te(n) dobbele(n) /
coste sal moege(n) doe(n) maecke(n) alle welcke /
conditie(n) etc(etera) obligan(do) et submitte(ndo) cor(am) duffle /
maelcoete julii xx[a]
//
vander elst genoe(m)pt cornelis nu catlijn(en) / van(der) elst huijsvr(ouw)e aerdts van(den) putte genoe(m)pt / wouters met ee(n) dach(mael) ..? chijsgoets ter iii[er] / en(de) de(n) groene(n) wech ter vierder zijd(en) Item alnoch / ee(n) dach(mael) opde(n) voers(creven) groote(n) lasvoert tussche(n) de(n) / boomgaert der selver erffgen(aemen) in twee zijd(en) / de zelve erffge(naemen) met ee(n) dach(mael) chijsgoets / ter iii[er] en(de) die goede(n) huijbrechts van hoovelde / ter vierd(er) zijd(en) Item alnoch ee(n) halff boend(er) / lants xxv roije(n) toebehoere(nde) de(n) erffge(naemen) adriaens / van hoovelde en(de) den erffge(naemen) der wed(uw)e merck / pels gelege(n) opd(en) voers(creven) groote(n) lasvoert tussche(n) / die goed(en) der voers(creven) erffge(naemen) van(der) to(m)me(n) met ee(n) / halff boend(er) chijsgoets in deen(en) het naevolgende / stuck ter andere de perckstrate ter derder / en(de) derffge(naemen) des voers(creven) adriaens met aerde / wouters en(de) sijn huijsvr(ouw)e erffge(naemen) jans verelst / al(ia)s cornelis ter vierd(er) zijd(en) Item alnoch / twee dach(mael) xxv roije(n) lants insgelijcx / erffhellicht wi(n)ninghe toebehoere(nde) de(n) voers(creven) / erffge(naemen) van hoovelde en(de) der wed(uw)e ende / erffgen(aemen) gielis vercoutere(n) gelege(n) opd(en) voers(creven) / lasvoert tussche(n) tvoers(creven) stuck in dee(nen) de / voers(creven) perckstrate ter tweeder derffge(naemen) / van(der) to(m)me(n) met heure voers(creven) drije dach(malen) / behoudel(ijck) dat ee(n) groene(n) wech tussche(n) beijde / loopt ter derder ende de selve erffge(naemen) / van(der) to(m)me(n) met ee(n) halff boender chijsgoets
//
ter vierder zijde(n) Item alnoch ee(n) halff boend(er) / landts erffhellicht wi(n)ninge gelege(n) opd(en) voers(creven) / groote(n) lasvoert toebehoere(nde) de(n) goidtshuijse / van vrouwenp(er)k derffge(naemen) jans van(den) berghe / en(de) derffgen(aemen) willems van(den) gevelle te wete(ne) / jan(nen) pasteels genoe(m)pt boughijse getrouwt / hebbe(nde) gehadt van(der) erffge(naemen) des voers(creven) van(den) gevelle / gelege(n) tussche(n) de goede(n) der voers(creven) erffgen(aemen) / van(der) to(m)me(n) met drije halff boendere(n) chijsgoets / in drije zijde(n) en(de) de voers(creven) perckstrate inde / vierde zijde gel(ijck) alle de voers(creven) parceele(n) / gelege(n) sijn ombegrepe(n) van eenigher maete(n) / opde(n) voers(creven) groote(n) lasvoert een(en) termijn / van twelff jaere(n) daeraff dierste jaer va(n) / betaelinge valle(n) en(de) verschijne(n) sal sinte / mertensse? xv[c] drijentzeventich naestcome(nde) / elcx jaers daer e(n) binne(n) om ende voe(r) twelff / rinsg(ulden) en(de) alsoe van jaere tot jaere de(n) / voers(creven) termijn(e) geduere(nde) ende die zelve te / levere(n) in hande(n) van(den) geco(m)mitteerde des voers(creven) / heer en(de) m(eeste)r anthoenis van(den) heetvelde / tot loeve(nen) quolib(e)t ass(ecu)t(u)[m] met conditie(n) / en(de) voerweerde(n) dat de voers(creven) huerlinge(n) / schuldich en(de) gehoude(n) sulle(n) wese(n) die lande(n) / wel en(de) loffel(ijck) te winne(n) werve(n) en(de) meste(n) / gel(ijck) wel winne(nde) regenoote(n) bove(n) en(de) benede(n) / doe(nde) sijn(de) ende de zelve alle drije jaere(n) / eens wel overmeste(n) gelijck dat behoert
//
ende dat de huerlinge(n) schuldich en(de) gehoude(n) / sulle(n) sijn alle die grachte(n) waterloope(n) beke(n) / en(de) straete(n) aen(den) voers(creven) goede(n) liggen(de) wel ende / loffelijck cuijssche(n) maecke(n) en(de) reparere(n) dat / daer doer die goed(en) nijet beschadicht e(n) / wordde(n) ende zoe verre
Nagekeken door: Inge Moris , Dieter Peeters
Moderator: Dieter Peeters
Laatste update:: 2013-07-01 door Inge Moris