SAL7467, Akte: V°83.2-R°86.1 (112 van 581)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°83.2-R°86.1  
Act
Datum: 1573-09-19

Transcriptie

2014-08-27 door Anton Schuttelaars
Ee(n) deijlinge en(de) scheijdinge bij keuse daero(m)me /
gedae(n) en(de) geschiet sijn(de) tussche(n) niclaese(n) van dormale /
als mo(m)boer tot des naebescreve(n) staet te doene /
bijde weesm(eeste)re(n) des(er) stadt van loeven(en) opde(n) xvii[e(n)] des(er) maent geconstitueert zijn(de) van jehenne vogel /
sancx dochter wijle(n) aelbrechts die sone was /
van m(eeste)re(n) janne vogelsancx en(de) van s anne harlemans /
wettige gehuijssche(n) als sij leefde(n) als representere(nde) /
de(n) selve(n) aelbrechte(n) haere(n) vader ter eenre heere(n) /
en(de) m(eeste)re(n) servaes(sen) vogelsancx p(res)b(ite)re licen(tiaet) inde(n) rechte(n) /
brueder des voers(creven) aelbrechts ter ii[er] elisabeth /
vogelsancx wed(uw)e jans van couthem suster der /
voers(creven) gebruedere(n) voe(r) haer tocht en(de) m(eeste)re(n) otto /
van haphten oijck tot des naebescreve(n) staet te /
doene bijd(en) selve(n) weesm(eeste)re(n) ten selve(n) daege als /
mo(m)boer geconstitueert van jan(nen) en(de) henr(icken) van couthem /
o(n)bejaerde kindere(n) der voers(creven) elisabeth behouden /
van(den) voers(creven) jan(nen) van couthem voe(r) derffel(ijc)heijt ter iii[er]
//
en(de) marie vogelsancx met conse(n)te wille weten /
ende overstae(nde) m(eeste)r rijkaerts rubbes haers mans ter /
iiii[er] zijde(n) op en(de) vande(n) goede(n) haerliede(n) bij doode /
en(de) afflijvicheijt der voers(creven) haere(n) ouders v(er)storven /
ende gedevolveert te deijlen(e) /
/
Soe sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) de(n) voers(creven) niclaesen /
van dormaele als mo(m)boer van jehenne vogelsancx /
v(oer)s(creven) ierst sesse carolusg(ulden) erffel(ijck) aen en(de) op seker /
huijs mette(n) gronde hove en(de) andere(n) zijne(n) toebehoerte(n) /
staen(de) binne(n) der stadt van diest opde langebrugge /
opde(n) demer regen(oote) den demer voers(creven) en(de) de wed(uw)e /
wijle(n) willems zwee(r)ts in bijde(n) sijde(n) v(er)schijnen(de) jaerl(ijcx) /
opde(n) palmdach alst blijckt bij scepen(en) brieve(n) van /
diest in date des ix[e(n)] van meije xv[c] xlv Item /
achtenveertich stuijvers erffel(ijck) ae(n) en(de) op ee(n) huijs /
en(de) sijne(n) toebehoerte(n) genoe(m)pt de(n) oliphant gestae(n) /
inde beverstrate tot diest voers(creven) noch vier rinsg(ulden) /
ae(n) en(de) opt huijs mertens zegers staen(de) inde putter /
straete tot diest voers(creven) tussche(n) sijn(en) regen(oote) aldaer /
Item dit deel sal noch hebbe(n) vierentwintich stuvers /
erffel(ijck) en(de) ae(n) en(de) opt huijs godevaers cogen /
en(de) anne [vacat] daer moed(er) aff was elisabeth /
hoecke(n) opde(n) hoeck vand(en) zoutstraete hancq quoque /
et sat(is) p(ro)ut cor(am) liedekercke duffle septe(m)bris /
xix[a] /
/
Sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) de(n) voers(creven) heere(n) en(de) m(eeste)ren /
servatio vogelsancx in sijn deijlinge de hellicht /
van een(en) boogaert gelege(n) binne(n) diest inde baghijne /
strate tussche(n) de selve straete ter eenre /
dbaghijnhoff aldaer ter ii[er] de volderstraete /
ter iii[er] en(de) de(n) demer aldaer achter vlieten(de)
//
ter iiii[er] zijd(en) welcke(n) boogaert de voers(creven) m(eeste)r /
jan vogelsancx binne(n) sijne(n) leve(n) vercocht heeft /
gehadt andriese(n) harlemans sijn(en) swager boven /
sekere penn(ingen) bijd(en) selve(n) m(eeste)r jan vogelsancx d(aer)om /
ontf(angen) en(de) anderssints beweijn te betaelen(e) om en(de) voer /
de so(m)me van achtie(n) car(olus) g(ulden) tsjaers de(n) penninck /
d(aer)aff de voers(creven) heer en(de) m(eeste)r servatie(n) gehoude(n) sal /
sijn te doene der wed(uw)e des voers(creven) andriese(n) haer lemans voe(r) dee(n) hellicht behoerl(ijck) gicht en(de) guedinge /
voe(r) scepen(en) van diest oft elders daer des behoere(n) /
sal sond(er) last van sijn(en) mederffgen(amen) in des(en) boogaert /
niet deijlen(de) mits in reco(m)pens van dije(n) profitere(nde) /
de hellicht van(den) voers(creven) xviii rinsg(ulden) erffel(ijck) oft de /
hootpenn(ingen) daeraff co(m)men(de) Item sal noch hebbe(n) eene(n) /
rinsg(ulden) erffel(ijck) op sekere goede(n) gelege(n) tot pelle(n)berge /
vallen(de) en(de) te quijten(e) volgen(de) de(n) bescheede d(aer)aff /
sijn(de) Item noch twee sacke(n) corens op zekere /
goede(n) gelege(n) tot beckevoert Item dit deel /
sal noch hebbe(n) s sess ende twintich stuijvers erffel(ijck) /
ae(n) en(de) opt huijs eertijts jans snacke(n) en(de) nutertijt der /
wed(uw)e reijnders brugma(n)s opde(n) last van(den) leste(n) vierde(n) /
gedeelte te moete(n) geve(n) en(de) uuijtreijcke(n) de so(m)me /
van vijftich rinsg(ulden) eens hanc quoq(ue) et sat(is) prout /
cor(am) eisdem /
/
Sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) der voers(creven) elisabet vogelsancx /
voe(r) haer tocht en(de) m(eeste)r otto van hapthen als /
mo(m)boer en(de) tot behoeff van hanske(n) en(de) henricxken /
van couthem haere kindere(n) die zij behoude(n) heeft van(den) /
voers(creven) jan van couthem voe(r) derffelijckheijt ierst /
sess rinsg(ulden) erffel(ijck) ae(n) en(de) opt huijs m(eeste)r thielma(n)s /
coene(n) gestae(n) tege(n) over de cellebroers tot diest /
vallen(de) jaerlijcx op palmdach noch twelff stuvers
//
erffel(ijck) staen(de) opt huijs gielis gielis staen(de) tot diest /
opde peert straete tussche(n) sijn(en) regen(oote) aldaer dwelck /
eertijts heeft toebehoert gehadt thielman(ne) rietmakers /
Item noch twichtich stuijvers erffel(ijck) aen en(de) op thuijs /
met sijn(en) toebehoerte(n) gestae(n) tot diest inde peert /
strate toebehoeren(de) der co(m)manderije van beckevoert /
noch drije rinsg(ulden) erffel(ijck) ae(n) en(de) op thuijs geets /
vondermans eertijts henricx cortte(n) gestae(n) tot diest /
voers(creven) opde houckmerckt vallen(de) jaerl(ijcx) op palmdach /
Item noch drije rinsg(ulden) erffel(ijck) bepandt op sekere /
goede(n) alhier binne(n) loeve(n) toebehoeren(de) jacq(ue)s du bois /
lombaert vallen(de) jaerl(ijcx) [vacat]/
hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut cor(am) eisd(em) /
/
Sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) der voers(creven) marie vogelsancx /
en(de) m(eeste)re(n) rijkaerde(n) rubbens haere(n) man dand(er) hellicht /
van(den) boogaerde gelege(n) tot diest inde baghijne straete /
tusschen de selve straete ter eenre de vold(er) strate /
ter ii[er] het baghijnhoff ald(aer) ter iii[er] en(de) de(n) demer /
ald(aer) vlieten(de) ter vierder sijd(en) d(aer)aff dand(er) hellicht in /
deijlinge gebleve(n) is op hede(n) heere(n) ende m(eeste)ren /
servaes(en) vogelsancx en(de) gemerckt den voers(creven) boogaert /
bijde(n) voers(creven) m(eeste)re(n) jan(nen) vogelsancx binne(n) sijn(en) leve(n) a /
andriese(n) haerlema(n)s v(er)cocht is geweest ende /
sekere so(m)me van penn(ingen) d(aer)op ontfange(n) naerder ind(en) /
gedeelte des voers(creven) heere(n) st servaes geruert staen(de) /
sulle(n) de voers(creven) gehuijssche(n) mette(n) selven heere(n) servaes(en) /
de goedinge d(aer)aff voe(r) scepen(en) van diest oft /
elders passere(n) sond(er) cost oft last van(den) voers(creven) /
andere(n) hu(n)ne(n) mededeijlgenoote(n) mits d(aer)voe(r) oijck /
p(ro)fiteren(de) de hellicht van(den) voers(creven) xviii rinsguld(en) /
erffel(ijck) oft de hellicht van(den) hootpenn(ingen) d(aer)aff co(m)me(nde) /
Item zal dit deel noch hebbe(n) en(de) ontfange(n)
//
van(den) voers(creven) heere(n) en(de) m(eeste)re(n) c servaes(en) de so(m)me /
van vijftich carolusg(ulden) te twintich stuijvers /
eens hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut eisd(em) /
/
Item is te weten(e) dat buijte(n) des(en) deijlinge /
gelaete(n) en(de) gebleve(n) zijn buijte(n) ongedeijlt ierst /
ee(n) huijs met alle(n) andere(n) sijn(en) toebehoerte(n) getae(n) alhier /
te loeven(en) inde steenstraete aen(de) steenbrughe daer /
nu inne woo(n)t m(eeste)r jan(nen) ijerssel notar(is) van(den) hove van /
mechele(n) Item vijff vierendeele(n) zoe wijngaert als /
winnen(de) lants met noch ee(n) cleijn blocxke(n) erffs /
bepla(n)t met fruijtboome(n) gelege(n) opde(n) roesselberch /
buijte(n) loeve(n) noch twe p(ar)cheele(n) bosschs buijte(n) /
diest gelege(n) deen opde(n) neckerspoel en(de) dander /
tot assent om de selve goede(n) bijde voers(creven) /
deijlgenoote(n) gelijckel(ijck) gedeijlt [gep(ro)ffiteert] te wordde(ne) ter tijt /
toe zij de selve goede(n) vercocht oft anderssints /
gedeijlt zulle(n) hebbe(n) cor(am) eisd(em) /
/
Item is conditie dat de voers(creven) deijlgenoote(n) /
gelijckel(ijck) sulle(n) p(ro)ffitere(n) op beure(n) en(de) ontfange(n) /
alle(n) de voers(creven) rinte(n) en(de) inneco(m)me(nen) totte(n) daege van /
des(en) deijlinge toe incluijs ende insgel(ijcx) te gelijcke(n) /
laste van(den) voers(creven) sterffhuijs totte(n) zelve(n) daege/
oijck incluijs cor(am) eisd(em) /
/
Item es noch conditie en(de) voerwerde oft eenige /
van(den) voers(creven) rinte(n) he(n) p(ar)tije(n) hier voere(n) in deijlinge /
gevalle(n) nijet wel bepandt oft bevesticht e(n) sijn /
waere(n) dat p(ar)tije(n) deijlen(de) de selve malcandere(n) /
de(n) tijt van eene(n) jaere toesegge(n) goet te houden /
en(de) ingevalle van insuffitientie te recompensere(n) /
behoudel(ijck) dat ee(n) ijegel(ijcken) van he(n) bijnne(n) de(n) selve(n) /
jaere de voers(creven) rinte(n) zulle(n) moete(n) doe(n) wel bepand(en) /
versekere(n) ende naer dexpiratie van(den) selve(n)
//
jaere he(n) en(de) elcke(n) van hen mette(n) selve(n) rinten /
moete(n) te vrede(n) houde(n) sond(er) daeraff malcanderen /
eenich recompens te moge(n) eijssche(n) cor(am) eisd(em) /
Nagekeken doorInge Moris , Dieter Peeters
ModeratorDieter Peeters
Add. 1 [aansluitend R°84.2]
Datum: 1577-11-07
TaalLatinum

Transcriptie

2014-08-27 door Anton Schuttelaars
Senten(tiatum) per m(agist)[r(um)] ambrosiu(m) martini procur(ator)em theodorici van(den) /
bruijne mariti et ma(m)burni p(re)d(icte) joha(n)ne vogelsancx pro defectu promiss(ione) /
satisfaction(e) cor(am) berthijns winde nove(m)bris vii[a] 1577 Et est add(itum) cor(am) eisd(em) /
Nagekeken doorInge Moris , Dieter Peeters
ModeratorDieter Peeters
Laatste update:: 2013-11-08 door Inge Moris