Condt sij eenen jegel(ijcken) dat michiel elincx/ sone wijlen michiels woonende te loven/ in desen hem sterckmackende en(de) v(er)vangen(de)/ cathelijne van(der) cammen sijne huijsvrouwe/ in tegenwordicheijt des meijers ende den/ schepenen van love(n) naer best(en) gestaen geeft/ ten erffve uuijtgegeve(n) ende bekent midts/ desen voor hem sijne erffven en(de) naercomel(ingen)
//
ten erffve uuijt gegeven te hebben joorissen/ nackaerts sone wijlen jans woonende sint/ jooris weerdt de welcke bekent voor hem/ sijne erffven ende naercomeli(ng)[(en)] ten erve/ genomen te hebben van voors(chreven) michiel een/ stuck bossch groot ontrent ses dachmaele(n)/ gelijck tselve onbegrepen vander maet en/ gelegen is s(in)t jooris weert voors(chreven) genoempt/ de delle regenote(n) de goeden jheroens/ crabbe ter i[e] ..uelken? n [vacat] ter ii[e] en(de)/ jooris nackaerts voors(chreven) ter iii[e] zijde(n) gelijck/ tselve stuck bossch bijde(n) voors(chreven) michiel/ elincx opden vii aprilis lestleden in media/ vercregen is geweest tegen jehan de loij/ alias bondaert ende margriete van schutteput/ gehuijssche(n) erffel(ijck) te houdene ende te/ besittene opde commeren ende lasten daer/ voor de zelffve goeden ten voors(chreven) daege/ van vercrijge bijde selffve gehuijsschen/ den voors(chreven) machielen sijn gewarandeert/ geweest ende voirts meer op eene/ voirtaene erffel(ijcken) rente van vier carolus/ gul(den) te xx st(uivers) tstuck ende thien gelijcke st(uivers)/ erffel(ijcken) rente alle jaere opden xxviii[e(n)]/ dach junii te betaelen ende inder stadt/ wisseler van loven los ende vrije van x[e] xx[e]
//
honderste ende van alle andere penningen/ te leveren den boven genoempden michielen/ ende cathlijne vander cammen gehuijssche(n)/ voor hen thenne erffve(n) ende naercomeli(ng)[(en)]/ erffel(ijcken) in toecomende tijden telcken termijne/ als schuldt met rechte verwonnen et satis/ de voors(chreven) erft uuijtgenere hem sterck/ maeckende voor sijne voors(chreven) huijsvrouwe/ obligan(do) et submitten(do) in forma et waras/ ut supra met conditie dat de voors(chreven)/ erffnemers ende sijne naercomelingen/ de voors(chreven) rente van vier carolus gul(den)/ ende thien stuijvers sullen moghen lossen en(de)/ quijten tallen tijden alst hen gelieven zal/ tot twee maelen telcke(n) maele daeraff/ deene hellicht ende elcke(n) pen(ninck) daeraff/ met xviii[en] gel(den) pen(ningen) ende met volle rente(n)/ promitten(tes) persolvere in forma et tantum/ ende om den voors(chreven) gehuysschen van des/ voors(chreven) is te bat te verzekeren soe heeft/ de voors(chreven) erffnemere in presentia vilici r...ch[a?]/ verobligeert ende verobligeert midts dese(n)/ in plaetsen van onderpande een stuck van/ drije dachmaelen bossch gelijck den zelffve(n)/ gelegen is ter plaetsen voors(chreven) neffens de(n)/ voors(chreven) uuytgegeve(n) bossch des v(oor)s(chreven) michiels
//
e...? j...? de voors(chreven) gehuijsschen erff uuytgenere(n)/ in plaatse van onderpande als voere om r...ch[a?]/ et satis de voors(chreven) erffnemer obligan(do) et/ submitten(do) in forma et waras voor onbelast/ in desen gereserveert naerde doot desselffs/ erffnemers johanna wasschaerts sijne huijsv(rouw)e/ inden voors(chreven) uuytgegeve(n) ende vercochtenrege(n) bosch/ haere tocht alleene sonder den selffven te/ moghen versette(n) belaste(n) ofte alienere(n) coram/ edelheer vekemans junii xxviii 1590