Item want gord van kessele genomen heeft in pachtinge(n) jegen janne van duysborch/ lambrechts sone was de voermolen ene(n) t(er)mijn van neghen jae(re)n die inghingen te s(int)/ jans misse lestlede(n) de alle weke(n) om vijf mol(evate) rogs alsulx als de voirs(creven) molen wy(n)nen/ sal Soe es de selve jan comen voer scepen(en) van loven(e) en(de) heeft ghekendt en(de) gelijdt/ dat hem de voirs(creven) gord volcomelic genoech gedaen heeft [vanden pachte] van xlv weeken die/ leden sijn van s(int) jans misse lestlede(n) en(de) uutghaen op in vrijdage naest comende/ dat sijn sal op den vierden dach van meye Ende heeft den voirs(creven) gorde vande(n) pachte/ vande(n) xlv weke(n) voirs(creven) nu alsdan volcomelic quijtgeschoude(n) py(n)noc lomb(ar)t maii p(ri)ma