It(em) petrus vand(er) hezen haezen de he(re)nt recepi heeft genome(n) en(de)/ bekent dat hi genome(n) heeft van ja(n)ne brugmans van rotselair de helicht/ vand(er) [wat(er)]molen van rotselair met allen hoe(re)n toebehoerte(n) toebehoe(re)nde den/ jonche(re) van rotselair gelijc als die molen nu ter tijt te rotselair staende es /[en(de) gelijc als de vors(creven) jan de vors(creven) molen jege(n) den jonche(r) van rotselaer genome(n) heeft] Te houde(n) en(de) te hebben van nu kersmisse naest comende tot ene(n) t(er)mine van/ drie ja(r)en lang deen nae dand(er) staphans volghelde elx jaers hier in en/ binne(n) op eenen enentsestich mudde corens goit en(de) payabel alsulx corens/ als men op de vors(creven) molen van daghe te daghe wynne(n) sal dats te wete(n) x/ halst(er) daer af te betalen des sat(er)daeghs alle weke(n) bin den vors(creven) t(er)mine duerende/en(de) te betalen en(de) telke(n) t(er)mine als v(er)volghde schout En(de) voert sal de vors(creven)/ peter de(n) vors(creven) ja(n)ne brugman gh alle ja(r)e den vors(creven) t(er)mine duerende gheve(n)/ vand(er) vors(creven) helicht vand(er) vors(creven) molen c pont wasse vijfendertich pont payments/alsu gemeynlic in borsen gaende en(de) twelf gulden(en) hollansche van goude goit/ en(de) gheve en(de) een [half] to(n)ne [raeps]smouts te kersmisse te betalen alle ja(r)e hier en binne(n)/ en(de) telken t(er)mine als v(er)volghde scout [soe weren es vande(n) vors(creven) wasse smoute en(de) gelde ingaende va(n) kerstmisse naist come(n) ene(n) jair] Oec es vorwarde dat de vors(creven) peter/ de helicht vand(er) vors(creven) molen den vors(creven) t(er)mine duerende houdende sal van allen/ gaende werck Ende dat de selve peter de helicht vande(n) [molen] stene(n) inde vors(creven) mole(n)/ liggende late(n) sal ten eynde vande(n) vors(creven) t(er)mine gelijc hise vijnde(n) sal [tot sine(n) income(n)] en(de) dat/ hi van elken duyme die hi verslite(n) sal [in d(er) dicte(n)] inde deen helicht vande(n) vors(creven) stene(n)[binne(n) den vors(creven) t(er)mine] betale(n)/ en(de) gheve(n) sal den vors(creven) ja(n)ne brugmans drie oude scilde goit en(de) gheve En(de) alle/ dese vorwarde(n) heeft geloeft de vors(creven) pet(er) den vors(creven) ja(n)ne te voldoen tallen/ tide(n) als si vallen en(de) verschine(n) selen en(de) telke(n) t(er)mine (et)c(etera) Hier af sijn borghe/ des vors(creven) pet(er)s als p(ri)ncipale sculde(re)n ongesundert jan de roede van he(re)nt/ willem rijcquijn van he(re)nt en(de) jan crekel van heyst welc borghen die vors(creven)/ pet(er) hier af sal gelove(n) sal scadeloes tontheffene h(enrico) borch(oven) jo(hanne) borch(oven) eode(m)