It(em) van alsulken gedinge als geweest is voe(r) meye(r) en(de) scepen(en)/ van loeven tusschen wille(m)me baken in deen side ende lodewijcke/ van hortbeke die geleydt tot de(n) goeden jorijs vanden dale in/ dande(re) te weten vande(n) goeden hier na bescreve(n) inden yerste(n)/ vand(er) helecht van ene(n) huyse en(de) hove m(et) sine(n) toebehoirte(n) gelegen/ te bleckem tussche(n) de goede jans baken en(de) des selfs willems bake(n)/ It(em) van ene(n) vierdel van ene(n) boend(er) eeusels gehete(n) den biessendriesch/ gelege(n) tussche(n) de goede jans moens en(de) lambrechts baken Item/ van tderdel van ene(n) boend(er) boschs gehete(n) den morte(r) gelege(n) ald(aer)/ tussche(n) de goede d(er) vors(creven) jans baken en(de) lambrechts baken Es/ dat [de] scepen(en) van loeven va(n) loeven de p(ar)tijen gewijst hebben/ inde(n) hof daer de vors(creven) goede hove(n) recht ald(aer) te nemen en(de)/ te gheven cor(am) lomb(ar)t b absoloens boys voshem aug(usti) xii