SAL7728, Akte: R°165.1-V°166.1 (150 van 375)
Akte R°165.1-V°166.1
erfeniskwestie over een stuk grond in de meierij van ´s Hertogenbosch
Act
Soort akte: geschil, onroerende goederen
Soort akte: geschil, onroerende goederen
Datum: 1434-12-03
Taal: Nederlands
Transcriptie
2014-08-26 door Inge MorisHet sijn comen in rechte voer meye(r) ende scepen(en) van loven inde banc aldaer /
willem van erpe van lyeshout i ende rutgheer van erpe sijn soen in /
deen zijde ende floreys vander dussen die na de hoghe heerlich(eit) ons /
genedichs hee(re)n des h(er)togen van bourg(oign)[en] en(de) van brabant en(de) na sijnre /
stat recht van loven gegoedt ende gheerft es in vier en(de) twintich merghen/
lants erfs leens gelegen inder meyerien van tshertoghen bossche in /
maeslant aldaer tuschen roesmaele en(de) nuwlant tuschen erffenisse willems /
wilen van nuwlant ende erffenisse jans wilen vanden dijck gelijc jan vand(er) /
dussen vader des voirs(creven) floreys die goede aldaer houdende was Daer /
de voirs(creven) willem ende rutgheer sijn soen een aensprake dede met sinen /
geleverden voerspreke tot den voirs(creven) floreyse Seggende dat de selve floreys /
metter voirs(creven) sijnre goedinghen aende voirs(creven) goede verdoelt es ende dat bij /
deser redenen Want een thomaes wilen van hynthem de voirs(creven) goede /
besatt als sijn erf leengoede ende dat hij daer uut sterf als uut sinen /
erfleengoeden Ende dat dat waer was dat boden de voirs(creven) willem ende /
rutgheer sijn soen te thoenen en(de) metten mynsten etc(etera) Voert dede noch segge(n) /
de voirs(creven) willem en(de) rutgheer sijn soen dat de voirs(creven) wilen thomaes van /
hynthem een wittich wijf achter liet met namen joffr(ouwe) oede van nuwlant /
die de voirs(creven) goede houden(de) ende besitten(de) bleef als een tochtersse dwelc /
sij oec boden te thoenen etc(etera) Seggen(de) noch de selve willem en(de) rutgheer dat /
de voirs(creven) willem na staet der heylig(er) kercken tot eenen wettighen wive /
ghetruwt hadde eenre joffr(ouwe) margrieten wilen van woyswijc de welke /
lang(er) leefde dan de voirs(creven) wilen thomaes van hynthem ende dat die op /
die tijt de wettighe en(de) naeste erfgenaem was des voirs(creven) wilen thomaes /
van hynthem Van welker wilen joffr(ouwe) margrieten voirscr(even) de voirs(creven) /
willem hadde eenen wettigen soen te weten den voirs(creven) rutgheer van /
erpe die opten dach van huden de naeste en(de) wittighe erfgename es /
des voirs(creven) wilen thomaes van hynthem en(de) vander siden daer de goede /
af comen sijn dwelc sij oec al boden te thoenen etc(etera) Met noch vele /
meer worden reden(en) allegacien en(de) thoenissen die de voirs(creven) willem en(de) /
rutgheer in deser aenspraken deden alligeren bij leggen en(de) v(er)halen
//
Seggende en(de) sluytende ten eynde de selve willem en(de) rutgheer / sijn soen so waer sij gethoenen consten tgheen des voirs(creven) es / dat hen dan de voirs(creven) goede volgen zullen en(de) sculdich sijn te / volgen ende des wae(re)n sij wael ghetruest tsvonnissen oft/ tsrechts vanden hove daer de goede hoven / Op dwelc de voirs(creven) floreys hem v(er)antwerdde met sinen ghe/ leverden voerspreke Seggende dat hem en(de) sijnre goedin/ ghen aende voirs(creven) goede de voirs(creven) aensprake egheen on/ stade doen en sall ende dat bij deser redenen Want de / voirs(creven) jan vander dussen sijn vader na de doot der voirs(creven) wilen / joffrou oeden van nuwlant sinen iersten wive cochte ende / v(er)creegh jeghen diericken ende janne van ynghelant / ghebruede(re)n die op die tijt de naeste en(de) wittighe erfgename(n) / wae(re)n des voirs(creven) wilen thomaes van hynthem ende vander zijde(n) / daer de goede aff comen sijn ende dat dit waer is dat boet / de voirs(creven) floreys te thoenen en(de) metten mynsten etc(etera) Voert dede / noch seggen de voirs(creven) floreys met sinen geleverden voerspreecke / dat de voirs(creven) jan vander dussen sijn vader op die tijt inde voirs(creven) / goede biden voirs(creven) ghebruede(re)n voer den hee(re) wilen van weze/ male daer de voirs(creven) goede in leene aff ruerende waren ende / sijn manne van leen gegoedt ende ghevesticht waert En(de) / dat boet hij oec te thoenen met alzulker conden als hij daer toe / gecrigen soude comen Item boet de selve floreys te thoenen / dat de voirs(creven) jan vander dussen sijn vader ye sidert dat hij inde / voirs(creven) goede gegoedt was de selve goede peysselic en(de) vredelic / ghevesicht beseten en(de) gebruyct hadde Voert seide noch de / voirs(creven) floreys dat de voirs(creven) joffr(ouwe) margriete wilen van woeswijc / moeder des voirs(creven) rutgheerts comen was van eenen uudeman / vanden grave [en(de) wilen heylzoeten sinen wijve] die maegh was des voirs(creven) wilen thomaes van / hynthem maer niet vander zijden daer de goede aff comen sijn
//
dwelc de selve floreys oec boet te thoenen etc(etera) Met meer / ande(re)n thoenissen reden(en) waerheiden en(de) allegacien die / de voirs(creven) floreys in sinen verantwerden aldaer seggen / en(de) bij leggen dede Ten slote sijn v(er)antwerden sluytende / so waer hij gethoenen conste tgheen des hij hem v(er)meten / hadde dat hem en(de) sijnre goedinghen de voirs(creven) goede volgen / en(de) bliven zullen Aensprake ende v(er)antwerdden aldus ghe/ schiet sijnde maende de meyer van loven de scepen(en) van loven / die beide p(ar)tijen wijsden tot hue(re)n thoenisse Ten daghe / van thoenissen ghesedt thoenden de voirs(creven) willem ende / rutgheer tgheen des sij hen v(er)meten hadden Onder welc / ghetuychnisse des voirs(creven) willems en(de) rutgheers sijns soens / tuyghden drie goede manne raetslude van tsh(er)togen bossche / ende t(er) stont des voirs(creven) willems en(de) rutgheerts thoenisse / ghesloten sijnde begheerde en(de) versochte de voirs(creven) floreys aenden / meyer van loven dat hij zeke(re) p(er)soene die hij aldaer dede noemen / en(de) die den voirs(creven) willem(me) en(de) rutgheer sinen soen voe(r) getuycht / hadden aldaer woude doen bliven Want hij daer mede oec / thoenen woude dat hem also gesciede Hier na thoende de / voirs(creven) floreys alle tgheen des hij hem vermeten hadde En(de)/ aldus vele meer dat ter tijt doen de voirs(creven) goede beleydt / wae(re)n de voirs(creven) jan vander dussen de voirs(creven) goede wael / mechtich was te beco(m)me(re)n Noch dede de voirs(creven) floreys vra/ ghen den getuygen des voirs(creven) willems en(de) rutgheerts / die hij als voirs(creven) es begeerde tot sijnre waerh(eit) te behouden / Na dien dat sij getuyght hadden vanden voirs(creven) goeden in hoe/ vele stucken dan de selve goede gelegen waren die bij / langhen onderwijsen ten uutersten ende ten lesten openbairlic / seyden dat sij daer niet aff en wisten Noch droeghen dese / selve getuyghen voert na vele vraghens en(de) onderwijs
//
Na dien dat sij voe(r) getuycht hadden dat joffr(ouwe) margriete / wilen van woeswijc t(er)tijt dat de voirs(creven) wilen thomaes / van hynthem afflivich waert de naeste erfgename was / des selfs wilen thomaes en(de) vander siden daer de voirs(creven) / goede aff comen wae(re)n dat sij nochtan niet en wisten / weder de voirs(creven) wilen joffr(ouwe) margriete van woeswijc / den voirs(creven) wilen thomaes bestont en(de) aenginc van sijns / vader oft van sijnre moeder weeghen Dese thoe/ nissen in beide den siden aldus ghesloten sijnde maende / de meyer van loven de scepen(en) van loven die wijsden / voer een vonnisse Na aensprake en(de) na v(er)antwerden van / beyde den p(ar)tijen en(de) na thoenissen dat alzulken / aensprake als de voirs(creven) willem en(de) rutgheer sijn soen / gedaen hadden totten voirs(creven) xxiiii merghen lants / erfleens die den voirs(creven) willeme en(de) rutgheere / sinen sone gheen scade doen en sall cor(am) lombart / abs(oloens) kersmake(re) vynck boys voshem dec(embris) tertia/
//
Seggende en(de) sluytende ten eynde de selve willem en(de) rutgheer / sijn soen so waer sij gethoenen consten tgheen des voirs(creven) es / dat hen dan de voirs(creven) goede volgen zullen en(de) sculdich sijn te / volgen ende des wae(re)n sij wael ghetruest tsvonnissen oft/ tsrechts vanden hove daer de goede hoven / Op dwelc de voirs(creven) floreys hem v(er)antwerdde met sinen ghe/ leverden voerspreke Seggende dat hem en(de) sijnre goedin/ ghen aende voirs(creven) goede de voirs(creven) aensprake egheen on/ stade doen en sall ende dat bij deser redenen Want de / voirs(creven) jan vander dussen sijn vader na de doot der voirs(creven) wilen / joffrou oeden van nuwlant sinen iersten wive cochte ende / v(er)creegh jeghen diericken ende janne van ynghelant / ghebruede(re)n die op die tijt de naeste en(de) wittighe erfgename(n) / wae(re)n des voirs(creven) wilen thomaes van hynthem ende vander zijde(n) / daer de goede aff comen sijn ende dat dit waer is dat boet / de voirs(creven) floreys te thoenen en(de) metten mynsten etc(etera) Voert dede / noch seggen de voirs(creven) floreys met sinen geleverden voerspreecke / dat de voirs(creven) jan vander dussen sijn vader op die tijt inde voirs(creven) / goede biden voirs(creven) ghebruede(re)n voer den hee(re) wilen van weze/ male daer de voirs(creven) goede in leene aff ruerende waren ende / sijn manne van leen gegoedt ende ghevesticht waert En(de) / dat boet hij oec te thoenen met alzulker conden als hij daer toe / gecrigen soude comen Item boet de selve floreys te thoenen / dat de voirs(creven) jan vander dussen sijn vader ye sidert dat hij inde / voirs(creven) goede gegoedt was de selve goede peysselic en(de) vredelic / ghevesicht beseten en(de) gebruyct hadde Voert seide noch de / voirs(creven) floreys dat de voirs(creven) joffr(ouwe) margriete wilen van woeswijc / moeder des voirs(creven) rutgheerts comen was van eenen uudeman / vanden grave [en(de) wilen heylzoeten sinen wijve] die maegh was des voirs(creven) wilen thomaes van / hynthem maer niet vander zijden daer de goede aff comen sijn
//
dwelc de selve floreys oec boet te thoenen etc(etera) Met meer / ande(re)n thoenissen reden(en) waerheiden en(de) allegacien die / de voirs(creven) floreys in sinen verantwerden aldaer seggen / en(de) bij leggen dede Ten slote sijn v(er)antwerden sluytende / so waer hij gethoenen conste tgheen des hij hem v(er)meten / hadde dat hem en(de) sijnre goedinghen de voirs(creven) goede volgen / en(de) bliven zullen Aensprake ende v(er)antwerdden aldus ghe/ schiet sijnde maende de meyer van loven de scepen(en) van loven / die beide p(ar)tijen wijsden tot hue(re)n thoenisse Ten daghe / van thoenissen ghesedt thoenden de voirs(creven) willem ende / rutgheer tgheen des sij hen v(er)meten hadden Onder welc / ghetuychnisse des voirs(creven) willems en(de) rutgheers sijns soens / tuyghden drie goede manne raetslude van tsh(er)togen bossche / ende t(er) stont des voirs(creven) willems en(de) rutgheerts thoenisse / ghesloten sijnde begheerde en(de) versochte de voirs(creven) floreys aenden / meyer van loven dat hij zeke(re) p(er)soene die hij aldaer dede noemen / en(de) die den voirs(creven) willem(me) en(de) rutgheer sinen soen voe(r) getuycht / hadden aldaer woude doen bliven Want hij daer mede oec / thoenen woude dat hem also gesciede Hier na thoende de / voirs(creven) floreys alle tgheen des hij hem vermeten hadde En(de)/ aldus vele meer dat ter tijt doen de voirs(creven) goede beleydt / wae(re)n de voirs(creven) jan vander dussen de voirs(creven) goede wael / mechtich was te beco(m)me(re)n Noch dede de voirs(creven) floreys vra/ ghen den getuygen des voirs(creven) willems en(de) rutgheerts / die hij als voirs(creven) es begeerde tot sijnre waerh(eit) te behouden / Na dien dat sij getuyght hadden vanden voirs(creven) goeden in hoe/ vele stucken dan de selve goede gelegen waren die bij / langhen onderwijsen ten uutersten ende ten lesten openbairlic / seyden dat sij daer niet aff en wisten Noch droeghen dese / selve getuyghen voert na vele vraghens en(de) onderwijs
//
Na dien dat sij voe(r) getuycht hadden dat joffr(ouwe) margriete / wilen van woeswijc t(er)tijt dat de voirs(creven) wilen thomaes / van hynthem afflivich waert de naeste erfgename was / des selfs wilen thomaes en(de) vander siden daer de voirs(creven) / goede aff comen wae(re)n dat sij nochtan niet en wisten / weder de voirs(creven) wilen joffr(ouwe) margriete van woeswijc / den voirs(creven) wilen thomaes bestont en(de) aenginc van sijns / vader oft van sijnre moeder weeghen Dese thoe/ nissen in beide den siden aldus ghesloten sijnde maende / de meyer van loven de scepen(en) van loven die wijsden / voer een vonnisse Na aensprake en(de) na v(er)antwerden van / beyde den p(ar)tijen en(de) na thoenissen dat alzulken / aensprake als de voirs(creven) willem en(de) rutgheer sijn soen / gedaen hadden totten voirs(creven) xxiiii merghen lants / erfleens die den voirs(creven) willeme en(de) rutgheere / sinen sone gheen scade doen en sall cor(am) lombart / abs(oloens) kersmake(re) vynck boys voshem dec(embris) tertia/
Nagekeken door: Kristiaan Magnus , Dieter Peeters , kristiaan magnus , Dieter Peeters
Moderator: Jos Jonckheer
Schepenen
- Willem Lombart
- Michiel Absoloens
- Claes de Kersmakere
- Arnt Vynck
- Denys Boys
- Andries van Voshem
Add. 1
Taal: Nederlands
Transcriptie
2014-08-26 door Inge MorisNagekeken door: Kristiaan Magnus , Dieter Peeters , kristiaan magnus , Dieter Peeters
Moderator: Jos Jonckheer
Schepenen
- Willem Lombart
Laatste update:: 2014-02-07 door Kristiaan Magnus