SAL7729, Akte: V°265.1 (234 van 363)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°265.1  
Act
Datum: 1436-02-20
TaalNederlands

Transcriptie

2020-02-29 door kristiaan magnus
Cond sij alle(n) lieden dat jan de scrijnmake(re) [de jonghe] in jegenwor/
dicheyt d(er) scepen(en) van loeven gestaen heeft genomen en(de) bekendt/
dat hi genome(n) heeft van lodewijcke van hoberghe ty(m)m(er)man/
een huys en(de) hof mette(n) schue(re)n stalle(n) [wynnende(n) lande(n) beemde(n) eeuselen des selfs lod(ewijx)] en(de) ande(re)n hae(re)n toebehoirte(n)/
gelege(n) ter havereyscht inde p(ro)chie van rotselaer gelijc de vors(creven)/
lodewijc de vors(creven) goede v(er)crege(n) heeft jege(n) symoen int(er)helecht/
Te houden te hebbe(n) en(de) te wynnen van ons(er) vrouwe(n) lichtmisse/
dat was int jae(r) ons he(re)n m cccc en(de) xxxiiii ene(n) t(er)mijn van/
xii jae(re)n lanck deen na dand(er) d(aer) na sond(er) myddel volgende/
elcx jaers daer en bynne(n) om sestien hollantsche(n) gulden(en)/
van goude goede en(de) gheve of de werde d(aer) af te kersmisse/
te betale(n) en(de) inden wissel d(er) stat va(n) loeven te leve(re)n alle jae(re)/
de(n) voirs(creven) t(er)mijn duerende en(de) telke(n) t(er)mijn alse v(er)volghde schout/
En(de) es vorw(er)de dat de vors(creven) jan jaerlix hie(re)n bynne(n) betale(n)/
sal alle den tsijs en(de) co(m)mer uut de(n) vors(creven) goeden gaende sond(er)/
cost des vors(creven) lodewijcs It(em) sal de vors(creven) w jan de huysinghe/
aldair houde(n) wel en(de) loflic van wande(n) en(de) van dake de(n) vors(creven)/
t(er)mijn duerende en(de) de lande vors(creven) wel en(de) cusbaerlic wynne(n)/
en(de) w(er)ven gelijc sine(n) reengenoten bove(n) en(de) benede(n) Welke vorw(er)de(n)/
punte(n) en(de) condicie(n) bove(n) bescr(even) de vors(creven) jan heeft geloeft de(n)/
vors(creven) lod(ewijcke) wel en(de) volcomelic te houde(n) en(de) te voldoen in alle/
de forme(n) en(de) manie(re)n bove(n) bescr(even) en(de) telke(n) t(er)mijne alse v(er)volghde/
schout Hier af sijn borghe(n) des vors(creven) jans alse p(ri)n(cipa)[le]/
sculde(re)n ongesundert en(de) ongesch(eiden) jan de scrijnmake(re) sijn/
vad(er) en(de) wout(er) vand(er) haert va(n) rotselaer de welke/
de voirg(enoemde) jan de sone heeft geloeft scadeloes te/
houde(n) en(de) tontheffen abs(oloens) calstr(is) febr(uarii) xx
Nagekeken doorKarel Embrechts
ModeratorKarel Embrechts
Laatste update:: 2016-06-08 door Agata Dierick