It(em) de voirs(creven) geleidde en(de) (christ)offels sijn sone hebben ov(er)gegeven en(de) geco(n)senteert/ tvoirs(creven) beleid metten schoutbrieve alhier te bliven tot heuren behoef ende/ oic tot behoef jans jacobs van steenhuffle soen wilen peters en(de) tot/ behoef jans de clerck van lond(er)ssele soen wilen peters die zeke(r) goede/ onder den voirs(creven) beleide begrepen gecregen hebben Te weten de voirs(creven)/ jan jacobs een boender en(de) tderdel van eene(n) halven boende(r) gelegen te/ londerssele opten groten hoedriesch It(em) een dachmail gelegen aldair in/ tvorste hondsgat It(em) een boender lands gelegen opt velt geheten hondsgat/ It(em) een half boender lands geheten tclav(er)eeussel van Welcken twee/ yerste stucken de voirs(creven) geleidde hielt mids den voirs(creven) beleide en(de) de/ ande(r) twee stucken met guedinghen van scepen(en) brieven van loeven(e)/ uuten voirs(creven) beleide gedaen En(de) de voirs(creven) jan de clerck anderhalf dach(mail)/ lands opten langenbosch gelegen inde prochie van lond(er)ssele Om/ elcken van he(n) met den voirs(creven) beleide te behulpen zo verre hem aengaet/ ten beschudde vanden goeden die hij heeft onder tvoirs(creven) beleid begrepe(n)/ van welcken goeden die de voirs(creven) jan jacobs en(de) jan de clerck gecrege(n)/ hebben zij vanden voirs(creven) beleidden en(de) (christ)offelsen zijnen soen guedi(n)ge/ hebben inde banck (et)c(etera) Act(um) cor(am) blanckairt vync febr(uarii) xx [a(nn)[o] lxix]

De guedi(n)gen h(ier)af geschiet en(de) staen sept(embris) xix li(br)[o] xl