It(em) de voirs(creven) gheert heeft noch geloeft mids dien dat hem mids macht/ vande(n) voirs(creven) beleide d(aer) mede hij geleit es tot den goeden adams wile(n)/ van zelke volgen sel sal alle de have die was des voirs(creven) wilen adaems/It(em) van alsulker aenspraken als de meye(r) van loven(en) inden name van onse(n)/

genedigen hee(re) van bourg(oign)[en] en(de) van brab(ant) gedaen [te] betale(n) sal en(de) [te] ghelde(n)/ alle wittige schout van kercrechte van ud udeleden? en(de) anders als/ de wedewe des voirs(creven) wilen adaems sculdich bleve(n) es sond(er) argelist/ eisdem/