Cont zij allen lieden dat lodewijc de gruyte(re) es comen in jegenwordicheit/ der scepen(en) van loeven en(de) heeft genome(n) en(de) bekendt dat hij genome(n) heeft van/ jonck(er) janne he(r) van diest ende van zichne de coren mole(n) des selfs jonck(er)s met/ jans met haere toebehoirte(n) gelegen tot hugarden Te houden ende te hebben/ van s(in)te remeys misse naist comen(de) ene(n) t(er)mijn van drie jae(r) lang deen nae dand(er)/ daer nae sonder myddel volgen(de) elcs jaers daer en bynne(n) om lii gulden schilde/ d(er) mu(n)ten des h(er)toghen van borg(oig)[ne(n)] en(de) van brabant Te weten xiiii stuyvers der/ munten voirs(creven) voir elken schilt voirscr(even) gerekent te betalen deen vierdel daer af/ tot kersmisse dand(er) vierdel opten yersten dach van merte tderde vierdel s(in)t jans/ misse bap(tis)[te] en(de) tvierde vierdel tsente remeys misse alle jae(re) den voirs(creven) t(er)mijn/ duerende ende telken t(er)mijn alse vervolghde schout It(em) sal de voirs(creven) lodewijc/ de voirs(creven) moelen den voirs(creven) t(er)mijn duerende houden van spillen ende van ka(m)men/ Ende des sijn borghen des voirs(creven) lodewijcx als principale sculde(re)n ongesund(er)t/ ende ongescheiden wouter crauwel van tielt ende henric de potte(re) steen/ metsers de welke de selve lodewijc heeft geloeft scadeloes te houden en(de)/ tontheffen ab(soloens) wynghe septemb(ris) xx