SAL7736, Akte: R°264.4 (296 van 390)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°264.4  
Act
Datum: 1443-04-01

Transcriptie

2016-11-18 door Jan Boncquet
It(em) cond zij allen lieden dat h(er) jan vanden borne prieste(r) secu(n)darijs capellaen der/
[secu(n)darien capelrien des] begijnhoefs van arscot es comen in jeg(enwordicheit) (et)c(etera) en(de) heeft gegeven en(de) bekent/
dat hij gegeven heeft jan inden name en(de) van wegen der capellanien/
voirs(creven) ja(n)ne roelants van miskem derdalf boender wynnens lants luttel/
myn of meer toebehoe(re)nde der tweester [voirs(creven)] capelrien des beghijnhoefs voirscr(even)/
gelegen te miskem opten couther in iii stucken aldair Te houden te/
hebben en(de) te wynnen van sente andriesmisse naestcomen(de) enen t(er)mijn/
van iii jae(re)n lanc daer na sonder myddel volgen(de) elx jairs op de/
helecht vander vrucht op de voirs(creven) lande jairlix wassen(de) en(de) voertaen/
op iii halster gruender erwiten en(de) een halster witter erwiten d xxv/
talcase ov(er)z onverzaent ii halster raepsaets en(de) xvi pont bote(re)n/
arschotscher maten en(de) gewichte opten yersten dach van meye te betale(n)/
en(de) tarschot te leve(re)n ten voir huyse des voirs(creven) jans alle jae(re) den voirs(creven)/
t(er)mijn due(re)nde en(de) telken t(er)mijne alse vervolghde schout
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2014-03-18 door Jos Jonckheer