It(em) jan vanden dale jan vand(er) lynden mychiel van lichtvorst jan de meye(re)/en(de) jan de rademake(re) alle van herssele [jan de rademake(re) gielijs soen en(de) jan de rademake(re) jans soen was alle van herssele] sijn comen in jeg(ewordicheit) (et)c(etera) ende/ hebben genomen en(de) bekent dat zij genomen hebben ongesund(er)t en(de) ongesceide(n)/ en(de) elc voe(r) al van he(re)n henricken van voeren canonic (et)c(etera) inden/ name en(de) van weghen des voirs(creven) godsh(uys) de drie vierde gedeelte vand(er)/ groter thienden van herssele geheten de heythiende met hoird(er) toebeh(oirten)/ te houden te hebben den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde elcx jaers dae(re)n/ bynne(n) voe(r) neghen(en)dertich mudde rogs goet en(de) payabel met wa(n)ne (et)c(etera)/ d(er) maten voirs(creven) en(de) te betalen en(de) te leve(re)n als boven cor(am) eisdem
//