It(em) henrick van thienen de jonge wonen(de) te wervelt inde p(ro)chie van libbeke/ es comen in jeg(ewordicheit) der scepen(en) van loeven(en) en(de) heeft gekent en(de) gelijt/ dat hij genomen heeft van h(ere)n woute(re)n moelgart proefst des/ goidsh(uyses) van sente g(er)truden te loeven(en) en(de) jacoppen den gruyte(re) thof/ des voirs(creven) he(re)n proefst en(de) jacops geleg(en) te wervelt voirs(creven) mette(n)/ huysen hoven wynnen(de) landen beemden eeuselen totten voirs(creven) hove/ behoiren(de) te houden te hebben en(de) te wynnen van halfmerte naestcomen(de)/ eenen t(er)mijn van twelf jae(re)n lanck deen na dand(er) sond(er) middel/ volgen(de) elcx jaers dae(re)nbynnen te weten(e) de voirs(creven) wynnen(de) lande/ op de helicht van alle der vrucht die jairlix d(aer)op wassen sal/ en(de) de voirs(creven) beemde voe(r) thien gripen xl pl(a)c(ken) gemeyns brab(ants) payme(n)ts/ voir elck gripe gerekent alle jae(re) te sinte mertensmisse te betalen/ den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telke(n) t(er)mijne alse vervolghde schout/ It(em) hebben de voirs(creven) m(ijn) he(re) de proefst en(de) jacob de gruyte(re) geleent den/ voirs(creven) henrick(en) t sijnen incomen dsesthien peters d(er) mu(n)ten sh(er)toge(n)/ van burg(oign)[en] en(de) va(n) brab(ant) [en(de) drie mudde rox d(er) mate(n) va(n) loeve(n)] die hij hen geloeft heeft weder te geven/ bynnen den yersten viii jae(re)n vanden voirs(creven) t(er)mijne te weten [te weten de selve xvi pet(er)s] elx/ jaers d(aer)af twee peters [en(de) de drie mudde corens te(n) yerste(n) drie jae(re) elx jaers een mudde] en(de) telken t(er)mijne alse vervolghde schout/ cor(am) witte ov(er)wynge feb(ruarii) p(ri)ma/