SAL7739, Akte: R°366.2-V°366.1 (607 van 608)
Akte R°366.2-V°366.1
Act
Datum: 1446-06-15
Transcriptie
2019-02-21 door Frans FeyaertsIt(em) tvo(n)nis tusschen henricken van stade in deen zijde en(de) janne ghijsbrechts in/
dande(re) alse van eenen mudde rogx lijfpensien dwelc willem wilen taye v(er)cocht/
hadde rutgeerden spaen en(de) dair voir te borge gesedt den voirs(creven) janne ghijsbrechts/
d(air)om de selve jan den voirs(creven) henrick(en) vanden stade mids dat hij getruwt/
hadde na staet d(er) heileger kercken jouffr(ouwe) machtelden weduwe des voirs(creven) wile(n)/
willems taye aensprack seggen(de) dat de selve jouffr(ouwe) machtelt na des selfs/
wilen willems hoirs mans doot zijn have aengeverdt hadde en(de) voirts/
hadse de selve henrick voirtgetruwt na staet d(er) heileg(er) kerken en(de) met/
huerd(er) haven aenverdt En(de) d(air) om want de voirs(creven) wilen willem taye/
gelijc de scepen(en) brieve op de voirs(creven) lijfpensie(n) gemaect volcomelic begrepen/
den voirs(creven) janne ghijsbrechts geloeft hadde scadeloes tontheffen so hoepte
//
de selve jan also verre hij de voirs(creven) pointen gethoenen konste aengessien/ dat hijt aenden voirs(creven) rutgeerde hadde moeten verleggen dat de / voirs(creven) henrick van stade hem dat wed(er)ke(re)n en(de) restitue(re)n soude en(de)/ des getroeste hij hem totten rechte D(aer)op de voirs(creven) henrick hem/ v(er)antwerden(de) dede seggen dat hij hoepte dat hem die aensprake/ ne(m)m(er)meer onstade doen soude noch oic dat de voirs(creven) jan ghijsbrechts/ zijn v(er)met nu(m)m(er)meer thoenen en soude mer de voirs(creven) willem taye/ als hij mett(er) voirs(creven) jouffr(ouwe) machtelden zijnen wive v(er)gaderde na staet/ d(er) heileg(er) kercken qua(m) wonen biden selven zijnen wive te werchte(r) in/ huerd(er) haven die zij na de doot arnts wilen brugmans huers yerste/ mans behouden hadde welke pointen met meer and(ere)n hem tot/ zijnen v(er)antw(er)den(e) dienen(de) de voirs(creven) henrick boet te thoenen en(de) meynde/ bij dien d(er) ae(n)spraken ongehouden te zijne en(de) des getroeste hij/ hem totten rechte en(de) beg(er)des een vo(n)nis Wairt ten ut(er)sten na/ ae(n)prake en(de) v(er)andwerden van beiden p(ar)tien de voirs(creven) jan ghijsbrechts/ gewijst tot zijnen thoenisse des hij ten dage dair toe gestelt met/ rechte eens deels volquam mer dat hij met rechte voe(r) den voirs(creven)/ willem wilen taye hadde moeten gelden de voirs(creven) lijfpensie des/ en thoende hij niet also dat ten eynde na aensprake verandw(er)den/ en(de) thoenisse des voirs(creven) jans ghijsbrechts de h(ere)n tscepen(en) van loeven(en)/ t(er) manissen smeyers gewijst [hebben] voe(r) een vo(n)nis dat de voirs(creven) jan ghijs/ brechts te vroegh op wae(re) p(rese)nt(ibus) om(n)ib(us) scab(inis) xv
//
de selve jan also verre hij de voirs(creven) pointen gethoenen konste aengessien/ dat hijt aenden voirs(creven) rutgeerde hadde moeten verleggen dat de / voirs(creven) henrick van stade hem dat wed(er)ke(re)n en(de) restitue(re)n soude en(de)/ des getroeste hij hem totten rechte D(aer)op de voirs(creven) henrick hem/ v(er)antwerden(de) dede seggen dat hij hoepte dat hem die aensprake/ ne(m)m(er)meer onstade doen soude noch oic dat de voirs(creven) jan ghijsbrechts/ zijn v(er)met nu(m)m(er)meer thoenen en soude mer de voirs(creven) willem taye/ als hij mett(er) voirs(creven) jouffr(ouwe) machtelden zijnen wive v(er)gaderde na staet/ d(er) heileg(er) kercken qua(m) wonen biden selven zijnen wive te werchte(r) in/ huerd(er) haven die zij na de doot arnts wilen brugmans huers yerste/ mans behouden hadde welke pointen met meer and(ere)n hem tot/ zijnen v(er)antw(er)den(e) dienen(de) de voirs(creven) henrick boet te thoenen en(de) meynde/ bij dien d(er) ae(n)spraken ongehouden te zijne en(de) des getroeste hij/ hem totten rechte en(de) beg(er)des een vo(n)nis Wairt ten ut(er)sten na/ ae(n)prake en(de) v(er)andwerden van beiden p(ar)tien de voirs(creven) jan ghijsbrechts/ gewijst tot zijnen thoenisse des hij ten dage dair toe gestelt met/ rechte eens deels volquam mer dat hij met rechte voe(r) den voirs(creven)/ willem wilen taye hadde moeten gelden de voirs(creven) lijfpensie des/ en thoende hij niet also dat ten eynde na aensprake verandw(er)den/ en(de) thoenisse des voirs(creven) jans ghijsbrechts de h(ere)n tscepen(en) van loeven(en)/ t(er) manissen smeyers gewijst [hebben] voe(r) een vo(n)nis dat de voirs(creven) jan ghijs/ brechts te vroegh op wae(re) p(rese)nt(ibus) om(n)ib(us) scab(inis) xv
Nagekeken door: Mi-Je Van Gils
Moderator: Mi-Je Van Gils
Laatste update:: 2015-12-08 door Jos Jonckheer