SAL7739, Akte: V°175.3-R°176.1 (303 van 608)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°175.3-R°176.1  
Act
Datum: 1446-01-13

Transcriptie

2016-02-01 door Inge Moris
Item jan de smet mulde(re) in jeg(enwoirdicheit) heeft gekent en(de) gelijdt dat hij genomen /
heeft van claesen van staeckenborch en(de) jannen den witte vsoen wilen /
vranx de moelen geheten de aamoeloen geleg(en) te loeven(en) opte leye /
te houden en(de) te hebben van s(en)t jansmisse lestleden eenen t(er)mijn van /
twelf jae(re)n lang deen na dander dair na sond(er) middel volgen(de) Elx /
jaers dae(re)nbynnen voe(r) en(de) om lxv mudden rogx goets en(de) payabels /
d(er) maten van loeven(en) alle jae(re) te betalen te weten tvie(re)ndeel d(aer)af opten /
yersten dach van octobri tvierdel d(aer)af te kersmisse d(aer)na volgen(de) dand(er) /
vie(re)ndel te paesschen dairnaest volgen(de) en(de) dleste vie(re)ndel d(aer)af te s(en)t /
jansmisse dat daer naest volgen sal En(de) bynnen loeven(en) daert den /
voirs(creven) claese en(de) janne den witte gelieve(n) sal te leve(re)n alle jae(re) den /
voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telken t(er)mijne alse v(er)volghde schout Met /
sulker condicien dat de voirs(creven) jan de smet zijnen kiese hebben /
sal telken te zijnen drie jae(re)n te scheiden of te bliven ofp hdat hijt
//
ten eynde vanden drie jae(re)n een half jaer te voe(re)n kundicht Voirts /
es voirwerde dat de voirs(creven) jan de smet de voirs(creven) moelen van allen /
keren(de) wercke houden sal wel en(de) loflic en(de) desgelix zelense de voirs(creven) /
claes en(de) jan de witte wel en(de) loflic houden van staende wercke /
en(de) van plecken en(de) decken It(em) oft zo geviele dat de voirs(creven) moelen /
stille moeste staen van staende oft liggen(de) wercke boven drie dagen /
lanc dat zal zijn op cost en(de) last des voirs(creven) claes en(de) jans de /
witte mair zij en selen den knapen ghenen loon noch neri(n)ge geve(n) /
en(de) dierste drie zdage zal zijn op last des voirs(creven) jans smeeds /
It(em) sal de voirs(creven) jan de smet tvoirs(creven) keren(de) werck ten eynde /
van zijnen scheyden sal laten volgen den voirs(creven) claese en(de) jannen /
den witte op schatti(n)ge en(de) ten prijse va(n) moelenslegers en(de) goeden /
ma(n)nen die hen des verstaen gelijc hij die ontfaen heeft te weten /
tkerende hou[t]werck op xxi g(ri)pen tkeren(de) ijserwerck op xv grijpen /
de steen vander roggemoelen op xv dumen iii q(ua)rt van eenen /
dume die hij afmalen sal den dume voir twee rijders It(em) de /
steen vand(er) weyssinc moelen op v(½) duimen die hij afmalen sal /
den dume voir eenen rijder It(em) sal jan de smet den steene vand(er) /
roggenmoelen die he(m) daer ov(er)bliven selen ten eynde van zijnen /
tijde laten volgen den voirs(creven) claese en(de) zijnen gesellen den dume /
voe(r) ii rijders op dat goede cusb(aire) steen zijn en(de) goet van grein /
En(de) alle dese pointen hebbe(n) geloeft (et)c(etera) H(ier) af zijn borgen des /
voirs(creven) jans smeeds als p(ri)ncipael sculd(ere)n ongesund(er)t en(de) onv(er)scheide(n) /
gheert de smet zijn brued(er) wonen(de) te bynswijc en(de) willem /
vand(er) dijlen zwager d(er) voirs(creven) gebrued(ere)n p(ri)m(us) pynnock vosh(em) /
ja(nuarii) xiii
Nagekeken doorInge Moris
ModeratorInge Moris
Laatste update:: 2015-11-24 door Jos Jonckheer