It(em) peter vanden dale van zaventhen in tegewoirdich(eit) heeft gequijteert en(de)/ openbairlic quijtgescouden jannesse vanden hove zoon wilen boudens/ van allen en(de) iegewelken schouden actien geluften condicien vorw(er)den beclagi(n)gen/ en(de) scepen(en) brieven en(de) allen zaken en(de) stucken dair inne de voirs(creven) jannes/ te hemw(er)ts gehouden mochte wesen tot ten dage van heden het zij uut/ ocsuyne vanden cope van zeke(re)n erfpachte die de selve jannes voirtijden/ gecocht heeft tegen den voirs(creven) pete(re)n opte goede die wae(re)n jans vanden/ lae(re) geheten peters en(de) jans zijns zoons in welke goede de selve peter stack/ met scepen(en) brieven van loeven(en) oft and(er)sins in e(n)nig(er) manie(re)n kennen(de)/ hem de selve pet(er) vanden voirs(creven) cope en(de) gelde d(air)af comen(de) en(de) desgelix/ van allen en(de) yegewelke zaken voirg(enoemde) wael en(de) volcomelic vanden voirs(creven)/ jannese betaelt gecontenteert en(de) vernueght geloven(de) den selven jannese/ vanden voirs(creven) zaken noch ghenen van hen nu(m)m(er)meer aentespreken teischen/ te moeyen oft te vexe(re)n bij hem (et)c(etera) en(de) heeft voirts beg(er)t geconsenteert/ en(de) bevolen datmen den scepen(en) brief vanden lxxx pet(er)s die jannes/ roelove wisschaert inden name vanden voirs(creven) pete(re)n geloeft heeft en(de)/ jannes hem vanden voirs(creven) cope tacht(er) bleeff te nyeute doe en(de) a(n)nichele(re)/ zo wa(n)neer de selve jannes roelove v(er)nueght van vii rijders en(de) i guill(elmu)s/ schilt en(de) xi stuv(er)s die pet(er) roelove voirs(creven) van montcost sculdich was/ en(de) hij hem aen den voirs(creven) janne in afcortingen van des jannes hem/ sculdich was bewijst heeft roelofs lynthe(re) iunior julii viii
//