Van m(ijn) he(re) van sente bernards/ It(em) also als comen zijn opten dagh van heden voirden burg(er)meest(er) en(de) scepen(en)/ van loeven(e) hier na bescreven h(er) willem van dordrecht kelwairder ts(en)te bernards/ en(de) van m(ijn) he(re) den abdt ald(air) gemachticht ter eenre zijden en(de) jan van vleeracker/ poirt(er) der stad van loeven(e) en(de) wynne shoofs te ruysbroeck den voirs(creven) goidshuyse/ toehoirende ter ande(re) Aldair de voirs(creven) h(er) willem p(rese)nteerde om den voirs(creven)/ janne te vueghlik(er) vand(er) hachten alhier dair hij voir de borchtocht vande(n)/ voirs(creven) goeden gehouden was ontslagen te werden dat hij alse gemechticht/ en(de) inden name vanden voirs(creven) goidshuyse te vreden wa(r)e zo waer de voirs(creven)/ jan bynnen corten tijden na inhebben der yerst(er) vorw(er)den die de voirs(creven) jan/ vanden innemen der voirs(creven) goede tegen m(ijn) he(re) van s(en)te bernards voirtiden/ gedaen heeft tvoirs(creven) goet en(de) pechtinge verborghde voir meye(r) en(de) scepen(en)/ van ruysbroeck dair tvoirs(creven) pachtgoet gelegen is met goeden borgen der/ selv(er) wet en(de) vynders aldair goetgenoech dunckende dat hij de voirs(creven)/ goede den t(er)mijn die hijse ingenomen heeft opte selve borchtocht houden/ soude By also oft de voirs(creven) jan des niet en dade oft gedoen en konste/ dat hij dan zijn hande met allen vanden voirs(creven) goeden doen soude en(de) niet/ meer rechts hem aende voirs(creven) hueringe vermeten So heeft de voirs(creven)/ jan de voirs(creven) p(rese)ntacie also aengenomen en(de) openbairlic geloeft dat hij/ tusschen dit en(de) van dijsdage naestcomen(de) ov(er) viii dagen de voirs(creven) goede/ inder manie(re)n voirs(creven) verborgen sal na inhebben der voirs(creven) vorw(er)den met/ goeden borgen der wet van ruysbroeck goetgenoech dunckende gelovende/ zo wair hij des bynnen den voirs(creven) tijt niet en dede en(de) de voirs(creven) goede/ wael en(de) loflic [niet en] verborghde dat hij zijn hand vanden voirs(creven) goeden t(er)stont/ d(air)na doen sal en(de) hem aend(er) selv(er) pechtingen niet meer rechts v(er)meten/ Consenterende beide de p(ar)tien datmen dit ov(er)dragh en(de) vorw(er)den van/ vesticheiden der voirs(creven) wet van ruysbroeck over c(er)tificeerde vand(er) stad/ wegen van loeven(e) te dien eynde dat zij te voird(er) d(air)toe behoirliken/ verstaen mochten Act(um) p(re)sidentib(us) lynthe(re) burg(i)m(a)g(ist)ro abs(oloens) witte scab(inis)/ junii p(ri)ma