SAL7742, Akte: R°108.4-V°108.1 (235 van 606)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°108.4-V°108.1  
Act
Datum: 1448-11-23

Transcriptie

2014-03-19 door xavier delacourt
It(em) lijsbeth wedewe jans wijlen van broechove(n) ende peter van broechove(n) hoe(r) /
sone hebben genomen ende bekent dat zij genomen hebben van h(ere)n gheerde de /
molde(re) prieste(re) sijn hoeve metten huysen hoven wynnen(de) landen beemden /
eeusselen weyden heyden ende ande(re)n hoe(re)n toebehoirten gelegen te wycke /
vorst gelijc zij die te voe(re)n gehouden hebben Te houden te hebben en(de) te /
wynnen van half merte lestleden eenen t(er)mijn van sess jae(re)n langc elcx /
jaers dae(re)nbynnen te weten de wynnende lande op de helicht van allen den /
vrucht die jaerlijx d(aer)op wassen sal uutgedaen van rapen die de wynnen /
moegen jaerlijx saeyen een half boend(er) ende niet meer die zij alleen hebben /
sullen uutgenomen dat zij h(er) gheerde jaerlijx d(aer)af sullen gheven een mudde /
tollen Ende de voirs(creven) beemde ende eeusselen metten ande(re)n des voirs(creven) hoeven /
toebehoirten elcx jaers voe(r) ende om xxviii gulden pet(er)s d(er) mu(n)ten sh(er)togen /
van burg(oign)[en] ende van brabant goet en(de) ghinghe oft de weerde d(aer)af ende /
vi capuyne te sente mertens misse te betalen alle jae(re) den voirs(creven) t(er)mijn /
due(re)nde ende telken t(er)mijne alse vervolghde schout Tot desen soe sullen de /
voirs(creven) wynnen betalen sond(er) afslach vanden voirs(creven) gelde oft pachte allen /
den tsijs uuten voirs(creven) goeden gaende uutgenomen xiii gulden(en) d(aer) uut /
gaende die zij oec betalen sullen maer die die zij oec in afcortinge /
vanden voirs(creven) pachte It(em) sullen noch de voirs(creven) wynnen den voirs(creven) h(ere)n
//
gheerde jaerlijx een vett vercken and(er)half jaer out en(de) drie des voirs(creven) /
h(er) gheerts vynghe(re)n dicke van specke Voirts es vorwarde dat de voirs(creven) /
wynnen des voirs(creven) her gheerts helicht vanden vlasse bereyden sullen tott(er) /
hekelen ende zij selen hem jaerlijx leve(re)n xxv keesen tstuck van sess /
potten melx en(de) xxv pont bote(re)n It(em) oec selen de voirs(creven) wynnen jaerlijx /
saeyen of planten een half dachmael raepsaets en(de) den saet sullen zij /
ende de voirs(creven) h(er) gheert hebben half en(de) haf ende de voirs(creven) h(er) gheerts /
tollen vlas keese ende bote(re) saet vercken ende capuyne metter helicht vande(n) /
appelen ald(aer) wassende die h(er) gheert oec hebben sal selen hem de voirs(creven) wy(n)nen /
te loeven leve(re)n It(em) selen de voirs(creven) wynnen den voirs(creven) h(ere)n gheerde jaerlijx /
doen drie corweyden buyten den oeghste hoeytide en(de) saeytide ende zij sullen /
alle jae(re) doen decken opte huysinge vander voirs(creven) hoeven inden mey oft in /
deve(n)maent twee daghe nuws dackx en(de) eenen dach van ouden dake /
ende of de huyse meer deckens h behoefden soe selen zijn meer doen decken /
maer mijn he(re) sal hen tot allen den voirs(creven) deckene leve(re)n hout en(de) yser /
Voirts sullen zij de huyse houden van wande ende van dake in goeden /
state It(em) en sullen de voirs(creven) wynnen hoe(re) hoey stro of e(n)nige andere /
voesteringe vanden voirs(creven) goeden comen(de) moegen vercopen maer die /
bynne(n) der voirs(creven) hoeven etten ende slijten en(de) dlant d(aer) mede mesten It(em) /
selen de voirs(creven) wynnen thout staende opte grechten vanden voirs(creven) goeden /
afhouwen maken ende stellen in twee miten d(aer)af mijn he(re) deene de welcke /
hij kyest hebben sal en(de) des sullen de wynnen de grechten daers behoeft /
verheffen en(de) die houden in goeden state en(de) also laten te hoe(re)n afsceiden /
It(em) sal de voirs(creven) h(er) gheert te hemwarts hebben ende behouden de came(re) /
bynnen den voirs(creven) hove met hoe(re)n toebehoirten ende als h(ere)n gheerde daer /
gelieft te sijne dat sal hij moeten mede gebruycken der wynnen hert /
en(de) vier It(em) sullen de voirs(creven) wynnen setten eenen dersscher en(de) h(er) gheert /
eenen o(m)me h(er) gheerts helicht vanden corne te dersschen ende de wynne(n) /
selen h(er) gheerts derssche(re) den montcost gheven ende daer voe(r) sullen zij /
hebben caf en(de) crinssen ende als des voirs(creven) h(er) gheerts coe(re)n gedorsschen /
es soe sullent zijt hem te he(re)nthals leve(re)n It(em) en selen de voirs(creven) wynne(n) /
bynnen den lesten drie jae(re)n gheen lande moegen hoervruchten sond(er) consent /
des voirs(creven) h(er) gheerts Ende alle dese vorw(er)den etc(etera) cor(am) lomb(ar)t dor(ma)le /
no(vembris) xxiii /
Nagekeken doorInge Moris
ModeratorInge Moris
Laatste update:: 2013-08-01 door Inge Moris