It(em) jan gerard woenen(de) te jandrain le grand heeft genomen van / mathijsen van gheete sone wilen mathijs twee boende(re) lands / des selfs mathijs gelegen te jandrain voirs(creven) de welke de voirs(creven) / jan in hueringen voirtiden gehouden heeft van jacoppen maricke / Te houden en(de) te hebben van uutganck oeghste naestcomen(de) / eene(n) t(er)mijn van sesse jaren langc deen nae dander d(aer)nae / sonder middel volgende Elx jairs dae(re)n bynnen voe(r) ende / om twee mudde corens met wanne ende vloegelen wael / bereidt pacht en(de) mate van jandrain voirs(creven) tsente andries / misse ap(oste)ls te betalen ende te jandrain voirs(creven) te leve(re)n den / voirs(creven) mathise den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde ende telken t(er)mijne / alse vervolghde schout Item sal de voirs(creven) jan tvoirs(creven) lant / zijne(n) t(er)mijn due(re)nde wael ende loflijck wynnen werven / en(de) mesten gelijc reengenoten boven en(de) beneden en(de) die bloot / laten te zijne(n) afsceyden ende voe(r) de vrucht die de voirs(creven) wyn / toeghste voe(r) dafsceyden der voirs(creven) goede trecken sal so sal / hij den voirs(creven) mathise te s(en)te andriesmisse d(aer) naest volgen(de) / gheven en(de) leve(re)n als voe(r) ii mudde corens pacht ende / mate voirs(creven) voirts of bynnen den voirs(creven) t(er)mijne aende / voirs(creven) goede e(n)nige schade geschiede van hoenichdauwe tem / peeste oft gemeyne(n) orloge dairaf sal de voirs(creven) mathijs / hem rastoer ende verguetsingen doen gelijc ande(re) ald(aer) bove(n) / en(de) beneden doen sullen (et)c(etera) cor(am) lomb(ar)t dor(ma)le junii vii /