It(em) cornelijs coelne(re) smet in deen en(de) willem vanden poele scoemake(re) sijn/ comen in tegewoirdicheit der scepen(en) van loeven en(de) hebben opentlic/ gekend en(de) verleden dat zij alse van hoe(re)r beider huyse gelegen/deen aen sente pet(er)s kerchof te loeven deen neven den ande(re)n/ daeraf deen te weten svoirs(creven) cornelijs huys geheten es de helle/ gemeynlic de helle ende dander den guldenen helm Sijn/ eenswoerdden en(de) ov(er)comen der pu(n)ten hier na bescreven en(de) vorwerden/ hier na bescreven Te weten yerst dat de voirs(creven) cornelijs [tot eeuwegen dagen] sal houde(n)/ en(de) sculdich zijn te houden de twee[derden]deel vanden muere staende/[tuschen] hoe(re)r beider huyse en(de) de voirs(creven) willem dand(er) derdedeel welcke(n)/

muer [nu] es and(er)halven steen dicke [en(de)] dien selen [sij] de voirs(creven) p(ar)tien/

sij ind(er) vuegen voirs(creven) [manie(re)n van diere dicten houden selen dat hij nu es] also dicke houden It(em) en(de) of [of] zo wa(n)neer It(em) of/ yeman(ne) van hen geliefde vord(er) inden voirs(creven) muer vord(er) te ancke(re)n/ dan hij nu gedaen heeft dat sal hij moegen doen en(de) die/ anckers leggen in gelijc dat ald(aer) opten dach van heden ge/ anckert es It(em) sal de voirs(creven) willem de [Ende boven de cruyne vander] vouten des voirs(creven) cor/ nelijs staende ond(er) den voir vloer svoirs(creven) wille(m)s en(de) daermen/ inne gheet vandes voirs(creven) cornelijs huyse sal [sallt] de voirs(creven)/ willem boven de cruyne vand(er) selver vouten doen leggen/en(de) huy hoeghden [ene(n) halven voet hoegh den] van erden of paveysele enen halven voet /

hoger dant dat nu es en(de) also altijt houden It(em) de loeten/ goete liggende boven tuschen hoe(re)r beider huyse [boven] selen sij/ houden half en(de) half en(de) of den voirs(creven) willem(me) geliefde/ sijn huys [dade te doen] hoghen te doen ty(m)me(re)n dant so sal [hij] de goete/ doen herleggen op zinen cost daer zij behoert en(de) dan/ selen sijse voert altijt houden half en(de) half als voe(r) Welke/ vorwerden en(de) pu(n)ten voirscr(even) de voirs(creven) p(ar)tien geloeft hebben/malcande(re) voe(r) hen hoe(re) erfgenamen en(de) nacomeli(n)ge(n)/v malcande(re)n te voldoen [en(de)] vast [van weerden en(de)] en(de) gestentich te houden/ tot eeuwegen [dagen] sonder argelist cor(am) vynck pryke(re) fe(bruarii)/ xxv/