It(em) de voirs(creven) joes en(de) lijsbeth zijn wijf hebben gekend dat zij de/ pe(n)ninge vanden voirs(creven) vercope alleen gehaven hebben ende/ hebbe(n) d(aer)om geloeft de voirs(creven) rente jairlicx te gelden sonder/ d(er) vors(creven) moed(er) last also lange als zij leeft kennen(de) voerts/ dat hen dien pet(er) sculdich es en(de) sijn sal na d(er) voirs(creven) moed(er)/ doot afcortinge te doen in hoe(re)r deylingen vande(n) goeden/ na der moeder bliven(de) en(de) of de voirs(creven) lijsbeth de dochter aflivich/ worde voe(r) hae(re)n man sond(er) wettige geboerte en(de) voe(r) der/ voirs(creven) hae(re)r moeder so heeft geloeft de voirs(creven) joes de voirs(creven)/ rente te quiten en(de) de voirs(creven) goede d(aer)af tontlasten by(n)nen/ drie jae(re)n d(aer)na vervolgende eisd(em)/