It(em) Gielijs hanckart cled(er)snijde(r) die inde vroente baudewijns zoete/ hadde doen houden hubrechten de ruyssche vette(r) voe(r) tvoldoen van/ zeke(re)n vo(n)niss(e) onlangs gewijst tuschen hem en(de) den voirs(creven) hubrechte/ gelijc steet febr(uarii) xix eod(em) libro heeft de voirs(creven) vroente doen/ visente(re)n met scepen(en) van loeven die den selven hubrechte/ dair niet en vonden alsoe dat de voirs(creven) gielijs de voirs(creven)/ vroente beleidt heeft cor(am) borch(oven) hortbeke m(ar)tii v/

gielijs heeft hem bekind van desen betaelt en(de) geconsenteert datment te nieute doen/ sal als de vorste(r) beg(er)t act(um) april(is) ulti(m)a a(nn)[o] lvi/