anthoenijs stamelarts jans van rode en(de)/rombout van mansdale/It(em) na dat anthonijs stamelarts jan van rode en(de) romboud van/mansdale geheten kelderman t(er) eenre zijden en(de) goird vand(er) moele(n)/briede(re) inde driekendele(re)n t(er) ande(re) op heden comen zijn voe(r) den/raide vand(er) stad opdoende de voirs(creven) anthonijs en(de) zijn medeplichte(re)n/dat hen de voirs(creven) goird ongebruyck en(de) letsel dede aen hoire poss(ess)ie en(de)/gebruyck van eene(n) borrenputte aen en(de) tuschen d(er) voirs(creven) p(ar)tien erve/staende en(de) dat boven dinhouden van seke(re)n scepen(en) brieven die openbairlic/gelesen worden bege(re)nde d(aer)af verricht te wesen den voirs(creven) goirde/d(aer)op verantwerdende dede oic scepen(en) brieve lesen hopende dat hij/tvoirs(creven) ongebruyck niet afdoen en zoude tot dat voe(r) meye(re) en(de) scepen(en)/vo(n)niss(e) vand(en) saken zoude wesen etc(etera) wairt na voirgaende delibe(r)acie/biden rade vand(er) stad get(er)mineert en(de) tuschen de voirs(creven) p(ar)tien te rechte en(de)/bescheide uutgesproken dat de voirs(creven) goird tvoirs(creven) stoerniss(e) en(de) letsel/afdoen soude latende de voirs(creven) zijn p(ar)tie in hoiren gebruycke en(de) poss(ess)ien/tot dat zij dairuut gewo(n)nen wordde met den rechte Act(um) cor(am) roelofs/p(ry)ke(re) burgim(a)g(ist)ris et aliis de (con)silio fe(r)ia iiii aug(usti) xiii a(nn)[o] lv