It(em) de voirs(creven) vrancke en(de) zijn wijf hebben geloeft d(er) voirs(creven) katline(n) d(er) moed(er) ja(n)ne/ henricken en(de) lijsbetten hoe(re)n kynde(re)n voirs(creven) aut alteri dat zij [vrancke en(de) zijn wijf] d(er) selv(er) katline(n)/ houden zelen in hoe(re)n coste en(de) hae(r) gheven eten drincken schoene en(de) cleede(re)n
//
en(de) ande(re) hoe(re) bylevi(n)ge en(de) behoefte wel en(de) temelic na hae(re)n staet alsoe/ lange als zij leeft En(de) oic alst geboert hae(r) aflivich te worden dat zij dan/ ha(r)en lichame bestaden zelen ter eerden en(de) betalen duutvaert kerckenrecht/ en(de) alle ande(re) lasten d(air)op lopen(de) zond(er) der voirs(creven) ande(re) kynde(re) last En(de) oft/ geboerde dat de voirs(creven) katline van hen woude trecken woenen en(de) zij d(air)toe/ redelike sake hadde bij dien dat zij hen [hae(r)] qualic queten te huerw(eer)t vand(en) voirs(creven)/ gelufte(n) zo zelen zij moge(n) hoe(r) jairlix voe(r) hoe(re)n montcost geve(n) x pet(er)s te / xviii stuv(er)s tstuck altijt na gelande vanden tide dat zij va(n) hen es en(de) nochta(n)s/ hae(r) van allen ande(re)n hae(re)n behoeften besorge(n) En(de) voe(r) tvoldoen va(n) allen des(en)/ saken zo heeft hij [hebben zij] d(er) voirs(creven) katline(n) en(de) hue(re)n ande(re)n kynde(re)n de voirs(creven) goede by/ orlove svoirs(creven) he(re)n vanden gronde v(er)bonden en(de) tond(er)pande gesett eisd(em)