[It(em)] de voirs(creven) jan rutgheerds heeft den voirs(creven) zinen borghen ov(er)gegeven/ en(de) geconsenteert te hebben en(de) taenveerden ten naisten schaertide/ de wolle die hem alsdan en(de) toebehoiren en(de) vallen sal vande(n) scapen/ die hij in vuedinghen houdt vanden voirs(creven) janne mylet en(de) oic/ zijn vie(re)ndeel vanden schapen dat hem alsdan toebehoiren sal/ mids zijnre vuedinghen Heeft noch hen geconsenteert te hebben/ en(de) taenveerden toeghste naistcomen(de) de helicht vanden vruchten/ die hij gewonnen en(de) besaeyt heeft en(de) noch ten naisten zaeytide/ van zomercoirne besaeyen en(de) wynnen sal op alsulke lande als/ hij houdt in pechtinghen van lodewijcken van holair om den/ voirs(creven) borghen metter voirs(creven) wollen schapen en(de) de helicht vande(n) vors(creven)/ coirne te lossen en(de) te houden scadelois vand(er) geluften voirs(creven) ende/ de selve schult d(aer)mede te betalen zo verre de voirs(creven) rutgheerds die/ selve niet en betailde Ende wes vand(er) voirs(creven) wollen schapen en(de)/ vruchten over schiett boven des de borghen vander voirs(creven) schult/ betalen zelen moeten en(de) den costen en(de) lasten d(aer)op gaende dat/ zelen zij hem laten volghen behoudelic dat zij aen tsurplus
//
zelen moegen nemen en(de) v(er)reycken derthien mudden en(de) twee halst(ere)n/ rogs der maten va(n) loeven die zij van zijnen weghen aengenomen/ hebben t(er) stont te contente(re)n den voirs(creven) h(er)claese Ende heeft geloeft/ de voirs(creven) jan rutgheerds de voirs(creven) wolle scape en(de) vruchten/ den voirs(creven) zijnen borghen ten tijden voirger(uert) peislic te doen en(de)/ laten volghen en(de) trecken ten eynde en(de) meyni(n)gen voirscr(even) eisd(em)