It(em) merten eveloeghe woenen(de) te wespelair in p(rese)ncia (et)c(etera) heeft/ genomen ende bekendt dat hij genomen heeft van janne va(n)/ bullestraten [en(de) lijsbetten zijnen wive] de lande wynnen(de) lande h(ier)na bescr(even) Te wete(n)/ yerst neghen en(de) een half dachmail lants gelegen te/ tieldonck opt tieldong(er)velt tusschen de goede der kynd(ere)n/ h(er) willems wile(n) van bullestraten priest(er)s en(de) de heergrecht/ ald(aer) It(em) thien[dalf] dach(mail) lands gelegen opt moorbroeck in/ twee stucken d(aer)af deen houden(de) vijf dachmail gelege(n) es/neven tuschen een eeussel geheten dmorterken en(de) de/ goede jans de decke(re) en(de) dande(r) stuck houden(de) iiii(½) dach(mail)/ es gelege(n) tuschen de goede vrancks symoens geheten de/ custe(re) en(de) henr(ix) vander elst It(em) zess dachmail lands/

gelegen op de crayeneycke tuschen de goede der kercken/

van tieldonck en(de) wout(er)s van ranshem Te houden te hebben/ en(de) te gebruycken te weten dyerste thiendalf dach(mail) lants/ va(n) halfmerte lestleden eenen t(er)mijn van tweelf jairen/ langh deen na dand(er) zonder middel volgende en(de) de/ voirs(creven) leste thiendalf dach(mail) lands vanden voirs(creven) halfm(er)te/ eenen t(er)mijne van thien jair langh deen na dand(er) staphans/ v(er)volgen(de) elcx jairs dae(re)nbynnen voe(r) en(de) om neghen mudde/ rogs goeds en(de) payabels met wanne en(de) vloegelen wel/ bereidt der maten van loeven ts(in)t andriesmisse apostels/ te betalen en(de) te loeven te leve(re)n alle jaire den voirs(creven)/ t(er)mijnen due(re)nde et quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m] Ende es vorwerde dat/ de voirs(creven) wyn [alle] de voirs(creven) lande [sal wynne(n) en(de) werve(n) gelijc reengenote(n) en(de)] tsijnen afscheiden vanden/ voirs(creven) t(er)mijnen laten sal brake geheel En(de) de voirs(creven)/ jan en(de) de wyn selen allet trunchout dat vanden trunckbome(n)/ eycken aende voirs(creven) goede staende comen sal te geliken/ hebben en(de) dat te gelike doen maken tymple bla(n)ck(ar)t/

junii iiii Ende alle dese vorwerden (et)c(etera) hebben geloeft de/ voirs(creven) p(ar)tien malcand(ere)n vast en(de) gestentich te houden talle/ en(de) volcomelic te voldoen alse v(er)volghde schout cor(am)/ tymple blanck(ar)t junii iiii