SAL7761, Akte: R°104.1 (317 van 650)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°104.1  
Act
Datum: 1473-01-30

Transcriptie

2020-07-08 door Walter De Smet
It(em) also alse willem wilen de witte van herent anderwile gecregen heeft/
tegen jacoppen wilen de gruyte(re) zeke(re) tsijze aen ende op div(er)se goede/
ende onderpande te he(re)nt gelegen en(de) onder den ande(re)n vier cap(uynen)/
en(de) vii pe(n)ninghe ouds tsijs aen en(de) op een huys en(de) hof belege(n)/
neven oest(er)hem tusschen de goede gielijs vander horst aen deen/
zijde en(de) de goede symoens nijs in dande(re) gelijc zeke(re) scepen(en) brieve/
van herent vanden voirs(creven) vercrighe gemaict de voirs(creven) tsijze met/
heuren panden begripen So zijn comen voe(r) scepen(en) van loeven wout(er)/
de mu(n)te(re) en(de) machtelt switten zijn wijf wettighe dochter svoirs(creven)/
wilen willems den welken also zij seyden en(de) oic blijcte met scepen(en)/
brieven van loeven die zij dairaf thoenden de voirs(creven) vier cap(uynen) en(de)/
zeven pe(n)ninghe in deylinghen gevallen zijn Openb(ar)lic bekynnen(de)/
dat joff(rouwe) jehanne weduwe svoirs(creven) wilen jacobs hen voe(r) den voirs(creven)/
tsijs van vier cap(uynen) en(de) vii d(enieren) mids gebreke datmen bevond inde/
vesticheit d(air)af den voirs(creven) wilen wille(m)me gedaen vanden voirs(creven) wile(n)/
jacoppen opgeleeght en(de) betailt heeft een zeke(re) so(m)me va(n) pe(n)ninge(n)/
dair mede zij van heure alse vanden voirs(creven) tsijze wel content en(de)/
te vreden zijn Sceldende der voirs(creven) joff(rouwen) jehannen vand(er) wairscap/
en(de) geluften van genoech doen svoirs(creven) wilen jacobs en(de) oic alle trecht/
dat zij hebben mochten inden selven tsijs volcomelic quijte Geloven(de)/
dien tsijs noch de voirs(creven) weduwe uut ocsuyne van dien ne(m)mermeer/
teyschen oft aen te spreken in e(n)nigher manie(re)n Geloven(de) voirts der/
voirs(creven) joffr(ouwen) jehannen van des(en) quitancien en(de) van allen den rechte/
dat zij oft der voirs(creven) machtelden medeerfgenamen hebben mochten/
inde voirs(creven) vier cap(uynen) en(de) vii pe(n)ninghe alt(oes) inne te staen ende/
warand te zijne tegen eene(n)yegeliken Cor(am) heyk(ens) caverson ja(nua)[rii] pe(nulti)[ma]
Nagekeken doorJan Boncquet
ModeratorJan Boncquet
Laatste update:: 2016-05-10 door Xavier Delacourt