It(em) ende is ondersproken dat de voirs(creven) meester jan de viveng(nies)/ die vande(n) voirs(creven) meester janne gecregen heeft de conste/ van rotturen ende van harnial dair af niet wercken en sal/ moegen op thien mijlen na dair de voirs(creven) meester jan van/ bazele zijn woenstad hebben sal Hij en sal van dien ii conste(n)/ tgewyn dair af comen(de) zijne(n) voirs(creven) meester half deylen/
//
en(de) telken male op i banduyn van vijf r(ijnsche) gulden(en) oft de w(er)heit/ dair inne verzwegen worde ende men dat ter waerheit/ bevonde ende oft de voirs(creven) meester jan van bazele int/ vervolch zijnre voirs(creven) xx r(ijnsche) gulden(en) na dat zijn penninge/ gevallen selen zijn een maent lang enigen tijt thueven/ moeste Soe is vorwerde dat de voirs(creven) meester jan de viveng(nies)/ dair na zijnen voirs(creven) meester alle costen opleggen sal gelijc/ der principaelder schout En(de) de voirs(creven) meester jan van/ bazele heeft gelooft dese voirs(creven) twee consten hem alsoe/ gewarichlijc en(de) rechtv(er)dichlic te leere(n) ende te wijsen/ als hijse selve heeft ende can sond(er) arghelist cor(am) eisd(em)