It(em) peter schellinck juwelier woenen(de) inde cortstrate heeft gehuert ende/ bekendt gehuert te hebben tegen janne lyemincx tynnepotghiete(r) een/ huys met zijnre toebehoirten gelegen inde cortstrate tusschen/ thuys geheten dwoud philips de hont en(de) barbelen vander hoeven/ comen(de) acht(er) tot aen den ringh Te houden te hebben en(de) te gebruycken/ van kersmisse lestleden eenen t(er)mijn van sess jairen langh deen/ na dander zonder middel volgen(de) Elcx jairs dae(re)nbynnen voe(r)/ en(de) om neghen en(de) eenen halven ryders te xxvi stuv(er)s tstuck half/ ts(in)t jansmisse en(de) half te kersmisse te betalen den vors(creven) janne alle jae(re) (et)c(etera)/(et) quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m] Ende es vorwerde want de voirs(creven) peter den voirs(creven)/ janne nu geleend heeft xxx rijnsch(en) gulden(en) te xx stuv(er)s tstuc dat/ die den selven pet(ere)n aen zijn huyshue(r) ten yer cortten en(de) tafslage/ comen selen Cor(am) eisd(em)