It(em) henric crassaert sone wile(n) jans woenen(de) ter sluysen ende lijsb(eth) vaes zijn wijf in p(rese)ncia hebben gehuert en(de) bekint/ dat zij gehuert hebben jegen andriese thomas sestien boende(r)/ lants oft dair omtrint gelijc zij gelegen zijn ter sluysen ter/ plaetsen gehete(n) robbeys en(de) jan vander moelen die tot noch/ in pechtingen heeft gehouden Te houden te hebben en(de) te wy(n)ne(n)/ van halfm(er)te lest leden eene(n) t(er)mijn van sesse jare(n) lang v(er)volgen(de)/ elcx jairs om xi rijnsche gulden(en) te xx stuv(er)s stuc alle jare/ tsinte andriesmisse apostels te betalen den voirs(creven) andriese de(n)/ voirs(creven) t(er)mijn dueren(de) quol(ibet) ass(ecutu)[m] It(em) is vorw(er)de dat de voirs(creven)/ wynne de voirs(creven) lande wel en(de) wettelijc selen houde(n) wynne(n)/ werve(n) ende mesten ten mynsten gelijc reengenote(n) bove(n) en(de)/ beneden en(de) die bloot laten te hue(re)n [sine] afscheyden gelijc zijse te/ huere(n) aenv(er)dene bevonde(n) hebben behoudelijc twee boende(r)/ braken die zij selen laten eens o(m)megedaen Ende is vorwerde/ dat zij na duytgaen vande(n) voirs(creven) t(er)mijne de(n) zom(er)aert bezayen selen/ en(de) de vruchte(n) d(air) af mette(n) wynt(er)coren(en) dat zij dair te voe(re)n/ besayt sulle(n) hebben toechste dair na te henwert trecke(n) ende/ hue(r) p(ro)ffijt dair mede doen behoudelijc dat zij van die(n) vruch/ ten den pacht betale(n) selen te(n) naeste(n) sinte andriesmisse na/ duytgaen vanden voirs(creven) t(er)mijne gelijc van eene(n) andere(n) jare/ It(em) sallen de voirs(creven) wynne alle jare de(n) voirs(creven) t(er)mijn dueren(de)/ den voirs(creven) andriese sayen een halst(er) lijnzaets Hier af zijn/ borghe(n) d(er) voirs(creven) gehuysscen ongesundert en(de) onv(er)sceyden bouwe(n)/ vander varent gehete(n) van viller sone wilen gorts va(n) beveke(m)/ en(de) jan braecman sone wilen jans van velpe Et p(ri)m(us) duo/ cor(am) blancart hoeve(n) julii xxvi