It(em) reyne(r) boelkens arnd vander berct en(de) ambros(ius) van mairbeke hebben/ gelooft ind(ivisim) gielisen wagemans dat zij janne van kerckem gehete(n) zeg(er)s/ in dien hebben selen dat hij den voirs(creven) gielisen in bet(er)niss(en) van sek(ere)n/ quetsue(re)n die hij hem gegeven heeft doen sal eenen wech te meylane(n)/ en(de) d(air)w(er)t porren bynnen zess weken naistcomen(de) en(de) goede wairh(eit) d(air)af/ bringhen na des(er) stad recht oft den selven gielise dair voe(r) betale(n)/ bynnen den voirs(creven) zess weken acht gulden peters te xviii stuv(er)s tstuc/ van welken tween te weten van de bedevairt te doen gedaen of tvors(creven)/ gelt gegeven te hebben de voirs(creven) gielijs den keuse hebben sal en(de) dien/ keuse sal hij moeten doen bynnen vier weken naistcomen(de) en(de) oft hij des/ dae(re)nbynnen niet en dade zo sal de voirs(creven) van kerckem den keuse
//
dairaf selve hebben Voerts hebben de voirs(creven) reyne(r) arnd ende/ ambros(ius) gelooft ongesundert den voirs(creven) van kerckem in dien te/ hebben dat hij den cyrurgijn die aen de voirs(creven) quetsue(re)n gewracht/ heeft en(de) noch doet vernueghen sal van zijnen salair(is) ende/ den voirs(creven) gielise d(air)af ongelast houden en(de) dat hij op zijnen/ cost den voirs(creven) gielisen tsijnre manissen oirvrede doen sall/ en(de) oic quitancie gheven voe(r) scepen(en) van loeven van allen saken/ dair inne de selve gielijs te hemw(er)t mach zijn gehouden tot/ desen daghe toe Voerts heeft gelooft jan de hont brueder/ svoirs(creven) gielijs den voirs(creven) van kerckem ter stont te doen ontslaen/ vander vroenten d(air)inne hij nu sitt ten versuecke desselfs gielijs/ om der voirs(creven) saken wille en(de) oft hij d(air)om langer ald(air) zate/ dan den dach van heden D(air)af heeft de hont voirs(creven) hont geloeft/ den cost en(de) last selve te draghen roel(ant) caverson aug(usti) xxix