SAL7761, Akte: V°174.3 (489 van 650)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°174.3  
Act
Datum: 1473-05-12

Transcriptie

2020-11-23 door Walter De Smet
It(em) gielijs van caverson nut(er)tijt scepen(e) te loeven in p(rese)ncia (et)c(etera) heeft gekindt/
gehaven en(de) ontfanghen te hebben uut handen mathijs vanden rode rintmeest(er)s/
tshe(re)n van diest (et)c(etera) thien rijnsch(en) gulden(en) die hem vielen te paeschen [bamisse]/
lestleden van alsulken twintich rijnsch(en) gulden(en) erfliker rinten vallen(de)/
half te bamisse en(de) half te paeschen alse hij gielijs heeft aen en(de)/
op diverse goede en(de) onderpande svoirs(creven) h(ere)n van diest van dien/
hondert ende veertich rijnsch(en) gulden(en) eenen stuv(er) en(de) zess miten erflik(er)/
rinten die aen en(de) op de selve goede en(de) onderpande hadde m(ijn) he(re) de/
greve van salmen dair tegen de voirs(creven) gielijs de voirs(creven) twintich rijnsch(en)/
gulden(en) anderwile gecregen heeft van welken thien rijnsch(en) gulden(en)/
gevallen te bamisse lestleden de voirs(creven) gielijs hem hielt voe(r) wel betailt/
Scelden(de) d(air)af en(de) van allen ande(re)n termijnen voe(r) dien t(er)mijn verschenen/
den voirs(creven) mijnen he(re) van diest zinen rintmeest(er) de goede en(de) ond(er)pa(n)de/
voirs(creven) en(de) alle ande(re) des quitan(cie) behoeven(de) volcomelic quijt eisd(em)
Nagekeken doorJan Boncquet
ModeratorJan Boncquet
Laatste update:: 2016-05-10 door Xavier Delacourt