It(em) de voirs(creven) gorijs ende goird ende zijn huysvrouwe hebben gelooft/ den voirs(creven) kerstiane oftmen namails bevonde dat de goede ts(in)te/ remeys gheest ende dair omtrint gelegen die den selven kerstiane/ in zijnre deylinghen gevallen zijn ende hem zo verre zij leen/ zijn geheellic van voe(r) toebehoirden en(de) inder voirs(creven) deylinghen/ geschat zijn voe(r) tderdel leen voirder oft meer dan tderdel/ leen waren dat zij hem dan alsoe vele tsijsgoede of eygengoede/ overgeven en(de) bewisen zelen als gedraghen ende weerd zijn/ moeghen de twee derdendeele vanden goeden die boven tvoirs(creven)/ derdendeel bevonden werden leen te wesen Cor(am) eisdem