It(em) want de voirs(creven) laureys vanden voirs(creven) gorijse gehaven heeft/ voe(r) de betalinghe vanden voirs(creven) lovensche peter erflic voer/ elcken peter xxii stuv(er)s te xx iii pl(a)c(ken) den stuver Soe/ heeft gelooft de voirs(creven) laureys evenverre de gelike peters/ bijden staten vanden lande afgesett ende min gevalueert/ worden dan op xxii stuv(er)s dat dan de vors(creven) laureys/ den voirs(creven) gorijse dat oprichten en(de) vergelden sall ende/ den selven gorijse d(air)aff innestaen Cor(am) roelants tybe oct(obris)/ xxv