It(em) willem schaerlaken ende denijs sanders hebben bekindt dat hen/ jan loenkens vleeschouwe(r) volcomelic betailt ende vernueght heeft/ van twee saluyten te xxv stuv(er)s tstuc alse van eend(er) jairrenten/ van dien twee saluyten lijftochten die brueder gheerd wilen/ van holair anderwile gecocht heeft tsijnen live ende ten live jans/ diericx gelijc zeke(re) scepen(en) brieve van loeven d(air)op gemaict maii/ xx a(n)no lxviii dat voird(er) uutwisen welke jair rente oft/ pacht den voirs(creven) wille(m)me en(de) denijse bijden vors(creven) wilen jan(ne)/ diericx als leste leven(de) in zijnen testamente gemaict en(de) gelate(n)/ es also zij seiden Scelden(de) den voirs(creven) janne loenkens zijne borge(n)/ en(de) alle ande(re) vanden vors(creven) pachte en(de) van allen ande(re)n voerleden(en)/ en(de) verschenen(en) pachten volcomelic quijt p(ro)mitten(tes) non alloq(ui) sed/ war(andizare) Cor(am) eisdem