It(em) want de voirs(creven) jan wout(er)s een out ma(n) es en(de) niet and(er)s en heeft/ voe(r) zijn bijleven en(de) sustentacie Soe heeft hij ondersproke(n) en(de) hebben/ de voirs(creven) sculd(er)s he(m) geloeft in gevalle hij des tennig(er) tijt van noode/ wa(r)e mits siecte oft anders dat zij tsijnder maniss(en) aflegge(n) sulle(n) (½) r(ins) g(ulden)/ eene(n) oft twee r(ins) g(ulden) alsoe den noot des soude moege(n) behoeven/ alt(oes) in afcortingen vanden p(ri)ncipalen om hem d(air) mede in zijne(n) leven(e)/ te onderhoud(en) van nootdorsten Eisd(em)